ECLI:NL:RBDHA:2024:12579

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 februari 2024
Publicatiedatum
9 augustus 2024
Zaaknummer
23_2782
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een omgevingsvergunning voor kamergewijze verhuur en de gevolgen voor het woon- en leefmilieu

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers tegen de verlening van een omzettingsvergunning voor het pand gelegen aan [adres] in [plaats]. De vergunning is verleend door het college van burgemeester en wethouders van Den Haag op 21 december 2021, en het bestreden besluit van 7 maart 2023 bevestigt deze verlening. Eisers vrezen voor aantasting van hun woongenot door de kamerbewoning van maximaal acht personen in het pand. Ze stellen dat de vergunning is ingetrokken op verzoek van de vergunninghoudster, en dat de kamerbewoning leidt tot een onaanvaardbare inbreuk op het geordende woon- en leefmilieu. De rechtbank heeft het beroep op 23 januari 2024 behandeld, waarbij eisers en de gemachtigde van verweerder aanwezig waren.

De rechtbank oordeelt dat de omzettingsvergunning niet ingetrokken is, omdat er geen daartoe strekkend besluit van verweerder is genomen. De rechtbank stelt vast dat de regels in de Huisvestingsverordening Den Haag 2019 zijn opgesteld om onevenwichtige effecten van schaarste aan woonruimte te bestrijden. De rechtbank concludeert dat verweerder de vergunning mocht verlenen, omdat er geen onaanvaardbare inbreuk op het woon- en leefmilieu is aangetoond. De zorgen van eisers over parkeren worden niet als relevant beschouwd, aangezien parkeren geen onderdeel is van het toetsingskader voor de vergunning. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, waardoor de verleende omzettingsvergunning in stand blijft. Eisers krijgen het griffierecht niet terug en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 23/2782

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 februari 2024 in de zaak tussen

[eiser] en [eiseres], uit [woonplaats], eisers

en

het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, verweerder

(gemachtigde: mr. P. Yildirim).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel: [derde partij] uit [woonplaats] (vergunninghoudster).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers tegen de verlening van een omzettingsvergunning voor het pand [adres] in [plaats] (het pand).
1.1.
Verweerder heeft deze vergunning verleend met het besluit van 21 december 2021. Met het bestreden besluit van 7 maart 2023 op het bezwaar van eisers is verweerder bij de verlening van de vergunning gebleven.
1.2.
Vergunninghoudster heeft schriftelijk gereageerd.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 23 januari 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eisers en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Verweerder heeft een vergunning verleend voor het omzetten van het pand van een zelfstandige woonruimte naar een onzelfstandige woonruimte (kamerbewoning), voor maximaal acht personen. Het perceel waarop de woning van eisers staat grenst direct aan het perceel waarop het pand staat. Eisers vrezen voor aantasting van hun woongenot.
Wat vinden eisers in beroep?
3. Volgens eisers heeft verweerder niet onderkend dat de omzettingsvergunning is ingetrokken, omdat vergunninghoudster daar om heeft verzocht. De met de vergunning toegestane kamerbewoning leidt tot een onaanvaardbare inbreuk op het geordende woon- en leefmilieu. Eisers zien niet in waarom verkamering in Kijkduin wordt toegestaan, terwijl dat bijvoorbeeld in de nabijgelegen Bomen- en Bloemenbuurt niet het geval is. De kamerbewoners parkeren hun auto’s en bestelbusjes in de Katwijkselaan, waardoor er minder parkeerruimte overblijft voor de andere bewoners van de wijk. Of de kamerbewoning ook beperkt blijft tot de vergunde acht bewoners kan het college door privacywetgeving niet controleren.
Wat zijn de regels?
4. De relevante regels staan in de bijlage, die deel uitmaakt van deze uitspraak.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
5. De rechtbank is van oordeel dat verweerder mocht besluiten tot verlening van de omzettingsvergunning. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel is gekomen en welke gevolgen dat heeft.
5.1.
Anders dan eisers betogen is de omzettingsvergunning niet ingetrokken. Een vergunning kan alleen worden ingetrokken met een daartoe strekkend besluit van verweerder. Verweerder heeft een dergelijk besluit niet genomen, omdat vergunninghoudster is teruggekomen van haar verzoek tot intrekking van de vergunning.
Is sprake van een onaanvaardbare inbreuk op het geordend woon- en leefmilieu?
6. De in de Huisvestingsverordening Den Haag 2019 (Huisvestingsverordening) opgenomen regels hebben als doel om onevenwichtige en onrechtvaardige effecten van schaarste aan woonruimte te bestrijden. De regels over omzetting van zelfstandige woningen naar onzelfstandige woningen (kamerbewoning), zijn ook met dit doel gesteld. Het belang van leefbaarheid is een criterium waaraan mag worden getoetst. [1] Dat is ook zo in de Huisvestingsverordening geregeld. [2] Uit de Nota Voorraadbeleid 2021 (Nota) [3] volgt dat er behoefte is aan kamerbewoning. Om aan die behoefte tegemoet te komen, wordt kamerbewoning onder voorwaarden toegestaan. Om een evenwichtige samenstelling van de woningvoorraad in wijken te behouden, wordt een normpercentage gehanteerd van maximaal 5% kamerbewoning (vanaf drie personen) in de woningvoorraad. Boven dit percentage wordt geen omzettingsvergunning verleend. Een omzettingsvergunning wordt ook niet verleend in wijken waarin de gemiddelde WOZ-waarde van woonruimte valt onder het goedkope segment of het middeldure segment, of in wijken met een gemiddeld hoge bevolkingsdichtheid. [4] Dit onderscheid op wijkniveau verklaart waarom in wijken die grenzen aan die van eisers geen omzettingsvergunningen worden verleend, terwijl dat in de wijk van eisers nog wel mogelijk is.
6.1.
Om te beoordelen of een omzettingsvergunning met het oog op leefbaarheid kan worden verleend, gebruikt het college een eenvoudige en efficiënte toets op buurtniveau. [5] Onderdeel van die toets is of de aanvraag betrekking heeft op een kwetsbare wijk en of er gegronde klachten en meldingen zijn over de woning waarvoor de vergunning is aangevraagd of over de eigenaar of gebruiker van die woning. [6] Daarnaast wordt gekeken naar leefbaarheidsmaatregelen op woningniveau. Uit wat in beroep is aangevoerd volgt niet dat verweerder de uit de Huisvestingsverordening en de Nota volgende toets onjuist of onvolledig heeft toegepast. De omstandigheid dat sprake is geweest van twee overlastgevende huurders van het tuinhuis van vergunninghoudster biedt geen aanknopingspunt voor het oordeel dat verweerder de vergunning niet mocht verlenen. Overigens blijkt uit het dossier dat vergunninghoudster zich ervoor heeft ingespannen om die huurrelatie te beëindigen en dat deze huurders ook zijn vertrokken.
6.2.
Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank geen aanknopingspunt voor het oordeel dat verweerder de omzettingsvergunning niet mocht verlenen, omdat die zou leiden tot een onaanvaardbare inbreuk op het geordend woon- en leefmilieu in de omgeving van het pand.
Gevolgen voor parkeren
7. Wat eisers naar voren hebben gebracht over parkeren geeft geen aanleiding voor het oordeel dat verweerder de omzettingsvergunning niet mocht verlenen. Zoals verweerder heeft toegelicht is parkeren geen onderdeel van het toetsingskader voor een omzettingsvergunning. Eisers hebben overigens niet aannemelijk gemaakt dat er een tekort aan parkeerplaatsen is ontstaan door de komst van de kamerbewoners.
Controle op naleving van de vergunning
8. Zoals verweerder op zitting heeft toegelicht, beschikt hij over bestuursrechtelijke bevoegdheden om te controleren of de omzettingsvergunning wordt nageleefd. Op basis daarvan kan verweerder ook controleren of niet met meer dan acht personen in het pand wordt gewoond. Als dat het geval zou zijn, is sprake van een overtreding van de omzettingsvergunning. Bij constatering van een overtreding dient het college in beginsel handhavend op te treden. [7]

Conclusie en gevolgen

9. Het beroep is ongegrond. Dit betekent dat de verleende omzettingsvergunning in stand blijft. Eisers krijgen het griffierecht niet terug. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.H. van den Ende, rechter, in aanwezigheid van
mr. S. Hoeijmans, griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op
29 februari 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage

Huisvestingsverordening 2019
Artikel 5:5 Weigeringsgronden onttrekking, omzetting of woningvorming
1. Een vergunning als bedoeld in artikel 5:1 kan worden geweigerd als:
(..)
c. het verlenen van de vergunning zou kunnen leiden tot een onaanvaardbare inbreuk op een geordend woon- en leefmilieu in de omgeving van het betreffende pand;
(..)
Artikel 5:6 Aanvullende weigeringsgronden onttrekking, omzetting of woningvorming
Een vergunning, als bedoeld in artikel 5:2, onder b, kan worden geweigerd indien de aanvraag toeziet op een woonruimte die is gelegen in één van de kwetsbare gebieden aangewezen in de Nota voorraadbeleid Den Haag 2021.
Een vergunning, als bedoeld in artikel 5:2, onder b, wordt geweigerd indien de aanvraag toeziet op een woonruimte die gelegen is in een wijk met een gemiddelde WOZ-waarde in het goedkope segment of het middeldure segment.
Een vergunning, als bedoeld in artikel 5:2, onder b, wordt geweigerd indien er in de wijk waarop de vergunning toeziet meer dan 5% van de woonruimten reeds wordt gebruikt voor onzelfstandige bewoning door drie of meer personen.
Een vergunning, als bedoeld in artikel 5:2, onder b, wordt geweigerd indien de aanvraag toeziet op het omzetten van een zelfstandige woonruimte in onzelfstandige woonruimten voor meer dan acht personen
(...)

Voetnoten

1.Uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) van 23 juni 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1336 (onder 5.3).
2.Artikel 5:5, eerste lid, aanhef en onder c, van de Huisvestingsverordening.
3.https://denhaag.raadsinformatie.nl/document/11257367/1/RIS311091_Bijlage_1.
4.Artikel 5:6 van de Huisvestingsverordening en p. 12 van de Nota en p. 11-12 van de Nota.
5.P. 13 van de Nota.
6.P. 14 van de Nota.
7.Uitspraak van Afdeling van 3 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1746 (onder 11).