In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 27 maart 2024, zaaknummer SGR 23/3612, is het beroep van een groep Afghanen tegen de afwijzing van hun verzoek om overbrenging naar Nederland behandeld. De eisers, die werkzaam waren als beveiligingsmedewerkers voor scholen in Afghanistan, hadden verzocht om overbrenging naar Nederland, maar hun verzoek werd afgewezen omdat zij niet voldeden aan de criteria die in de Kamerbrief van 11 oktober 2021 zijn vastgesteld. De rechtbank oordeelde dat de eisers niet waren opgeroepen tijdens de acute evacuatiefase en niet tot de twee groepen behoorden waarvoor speciale voorzieningen waren getroffen. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van inconsistente toepassing van het beleid en dat er geen ruimte was voor een individuele belangenafweging. De rechtbank bevestigde dat het beleid van de minister van Buitenlandse Zaken niet in strijd was met het evenredigheidsbeginsel en dat de hoorplicht niet was geschonden. Het beroep werd ongegrond verklaard, wat betekent dat de eisers en hun gezinsleden niet in aanmerking komen voor overbrenging naar Nederland.