Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , eiser
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Conclusie en gevolgen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak oordeelt de rechtbank over het beroep van eiser tegen het niet-ontvankelijk verklaren van zijn asielaanvraag. Verweerder heeft de aanvraag met het bestreden besluit van 10 juni 2024 niet-ontvankelijk verklaard, omdat eiser in Bulgarije internationale bescherming heeft gekregen. Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft het beroep op 1 augustus 2024 te Breda op zitting behandeld, waarbij eiser, zijn gemachtigde, een tolk en de gemachtigde van verweerder aanwezig waren.
De rechtbank beoordeelt het beroep van eiser aan de hand van de beroepsgronden. Eiser stelt dat hij bij terugkeer naar Bulgarije in een situatie terecht zal komen die in strijd is met artikel 3 van het EVRM en artikel 4 van het Handvest. Hij heeft slechte ervaringen met de Bulgaarse autoriteiten en stelt dat er geen basisvoorzieningen zijn. De rechtbank oordeelt dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij terugkeer naar Bulgarije te maken krijgt met een schending van zijn rechten. De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, die bevestigen dat Bulgarije zijn verdragsverplichtingen nakomt.
De rechtbank concludeert dat verweerder terecht eisers asielaanvraag niet-ontvankelijk heeft verklaard op grond van artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Het beroep van eiser is ongegrond verklaard, en verweerder hoeft geen proceskosten te betalen. De uitspraak is openbaar gemaakt op 13 augustus 2024.