ECLI:NL:RBDHA:2024:13118
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag door te vroege ingebrekestelling
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over het beroep van eiseres, die niet tevreden was met de tijdige afhandeling van haar asielaanvraag door de minister van Asiel en Migratie. Eiseres had haar aanvraag ingediend op 13 november 2023, maar de minister had niet binnen de wettelijk gestelde termijn beslist. Eiseres stelde dat de beslistermijn niet geldig was verlengd door het besluit WBV 2023/3, dat op 27 januari 2023 in werking trad en de beslistermijnen voor asielaanvragen verlengde voor aanvragen ingediend tussen 1 januari 2023 en 1 januari 2024.
De rechtbank oordeelde dat de ingebrekestelling van eiseres, die op 22 mei 2024 was ingediend, te vroeg was. De rechtbank volgde het standpunt van de minister dat de beslistermijn in het geval van eiseres met negen maanden was verlengd, waardoor de minister uiterlijk op 13 februari 2025 moest beslissen. Aangezien de ingebrekestelling niet voldeed aan de voorwaarden zoals gesteld in de Algemene wet bestuursrecht, werd het beroep van eiseres niet-ontvankelijk verklaard.
De uitspraak werd gedaan door rechter mr. G.P. Loman, in aanwezigheid van griffier mr. T. Rommes, en is openbaar uitgesproken op 25 juli 2024. Eiseres heeft de mogelijkheid om binnen vier weken na de uitspraak een beroepschrift in te dienen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State als zij het niet eens is met deze beslissing.