ECLI:NL:RBDHA:2024:13126
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag door niet tijdig beslissen door de minister van Asiel en Migratie
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 juli 2024 uitspraak gedaan over een beroep dat eiser heeft ingediend tegen de minister van Asiel en Migratie. Eiser had een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend, maar de minister had niet tijdig beslist op deze aanvraag. Eiser stelde dat de ingebrekestelling die hij op 23 mei 2024 had ingediend, geldig was en dat de minister in gebreke was gebleven. De rechtbank oordeelde echter dat de beslistermijn in de zaak van eiser was verlengd met negen maanden op basis van het besluit WBV 2023/3, dat van kracht was sinds 27 januari 2023. Hierdoor was de ingebrekestelling te vroeg ingediend, wat leidde tot de conclusie dat niet was voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van een beroep op grond van het niet tijdig beslissen door de minister.
De rechtbank heeft partijen laten weten dat zij geen zitting nodig achtte en het onderzoek heeft gesloten zonder verdere behandeling. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser niet-ontvankelijk, omdat de minister voldoende aannemelijk had gemaakt dat de verlenging van de beslistermijn van toepassing was. Eiser betwistte de geldigheid van deze verlenging, maar de rechtbank volgde dit standpunt niet. De uitspraak is openbaar gemaakt op 25 juli 2024 en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de Raad van State binnen vier weken na de uitspraak.