ECLI:NL:RBDHA:2024:13127
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag door niet tijdig beslissen door de minister van Asiel en Migratie
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 juli 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een asielaanvraag. Eiser, vertegenwoordigd door mr. J.M.M. Heilbron, had beroep ingesteld omdat de minister van Asiel en Migratie niet tijdig had beslist op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Eiser had zijn asielaanvraag op 11 september 2023 ingediend, maar de rechtbank oordeelde dat de beslistermijn was verlengd met negen maanden op basis van het besluit WBV 2023/3, dat van kracht is sinds 27 januari 2023. Hierdoor moest de minister uiterlijk op 11 december 2024 beslissen op de aanvraag.
De rechtbank overwoog dat de ingebrekestelling van eiser op 22 mei 2024 te vroeg was ingediend, omdat de verlengde beslistermijn nog niet was verstreken. Dit betekende dat niet was voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van een beroep op grond van het niet tijdig beslissen door de minister, zoals vastgelegd in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank concludeerde dat het beroep van eiser niet-ontvankelijk was, omdat de minister nog niet in gebreke was gesteld op een manier die aan de wettelijke vereisten voldeed.
De uitspraak is gedaan zonder dat er een zitting nodig was, aangezien partijen geen verzoek tot zitting hebben ingediend. De rechtbank heeft de zaak op basis van de ingediende stukken beoordeeld en het onderzoek gesloten. Eiser had verzocht om het beroep gegrond te verklaren en de minister te verplichten alsnog een besluit te nemen, maar de rechtbank heeft dit verzoek afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt op dezelfde dag.