ECLI:NL:RBDHA:2024:13150
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag door niet tijdig beslissen door de minister van Asiel en Migratie
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over het beroep van eiser tegen de minister van Asiel en Migratie, die niet tijdig heeft beslist op de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. Eiser heeft zijn asielaanvraag op 20 oktober 2023 ingediend, maar de rechtbank oordeelt dat de beslistermijn is verlengd met negen maanden op basis van het besluit WBV 2023/3, dat van kracht is sinds 27 januari 2023. Hierdoor moet de minister uiterlijk op 20 januari 2025 beslissen op de aanvraag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ingebrekestelling van eiser op 24 mei 2024 te vroeg is ingediend, omdat de beslistermijn nog niet was verstreken. Dit leidt tot de conclusie dat niet is voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van een beroep op grond van niet tijdig beslissen.
De rechtbank heeft partijen geïnformeerd dat een zitting niet nodig is en heeft het onderzoek gesloten zonder verdere behandeling. Eiser betwistte de geldigheid van de verlenging van de beslistermijn en verzocht de rechtbank om het beroep gegrond te verklaren en de minister te verplichten alsnog een besluit te nemen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat de ingebrekestelling niet op de juiste wijze is ingediend. De uitspraak is gedaan door rechter G.P. Loman en is openbaar gemaakt op 25 juli 2024.