ECLI:NL:RBDHA:2024:1318
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot Dublin-regelgeving
In de zaak met zaaknummer NL23.33713 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 7 februari 2024 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De eiser, van Somalische nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Echter, het bestreden besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, gedateerd op 24 oktober 2023, stelde dat Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag, waardoor de aanvraag niet in behandeling werd genomen.
De eiser heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. In een eerdere uitspraak op dezelfde dag (zaaknummer NL23.33712) heeft de rechtbank al uitspraak gedaan op het beroep van de eiser, waardoor de voorzieningenrechter oordeelde dat een voorlopige voorziening niet meer nodig was. Het verzoek om een voorlopige voorziening is dan ook afgewezen.
De uitspraak is gedaan door mr. F. Sijens, in aanwezigheid van mr. D.G. van den Berg als griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.