ECLI:NL:RBDHA:2024:13181
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag door niet tijdig indienen van beroep
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over het beroep van eiseres, die niet tevreden was met de tijdige afhandeling van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. Eiseres had haar asielaanvraag op 13 november 2023 ingediend, maar verweerder, de minister van Asiel en Migratie, had niet binnen de wettelijk vereiste termijn beslist. Eiseres stelde dat de beslistermijn niet geldig was verlengd door het besluit WBV 2023/3, dat op 27 januari 2023 in werking trad en de beslistermijnen voor asielaanvragen verlengde voor aanvragen ingediend tussen 1 januari 2023 en 1 januari 2024.
De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen geen zitting nodig achtten en het onderzoek heeft gesloten zonder verdere behandeling. Eiseres had een ingebrekestelling ingediend op 8 mei 2024, maar de rechtbank oordeelde dat deze te vroeg was ingediend, omdat de beslistermijn door de WBV 2023/3 met negen maanden was verlengd. Dit betekende dat verweerder pas uiterlijk op 13 februari 2025 op de aanvraag moest beslissen.
De rechtbank heeft het standpunt van eiseres verworpen en geoordeeld dat de voorwaarden voor het indienen van een beroep wegens niet tijdig beslissen niet waren vervuld. Hierdoor werd het beroep van eiseres niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman en is op 25 juli 2024 openbaar gemaakt.