ECLI:NL:RBDHA:2024:13273
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Geschil over de rechtmatigheid van een naheffingsaanslag Bpm en vergoeding van immateriële schade
In deze zaak is in geschil of de naheffingsaanslag belasting personenauto's en motorrijwielen (Bpm) terecht en naar een juist bedrag is opgelegd aan eiser, die een Alfa Romeo Stelvio 2.0 T AWD Super Business bezit. De inspecteur van de Belastingdienst heeft de naheffingsaanslag gehandhaafd na een bezwaar van eiser. Eiser heeft beroep ingesteld tegen deze beslissing, waarbij hij ook verzocht om vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank heeft op 10 juli 2024 uitspraak gedaan.
Eiser heeft op 29 maart 2022 aangifte Bpm gedaan, waarbij een taxatierapport is gebruikt om de waarde van de auto vast te stellen. De inspecteur heeft echter een naheffingsaanslag opgelegd, omdat hij van mening was dat er sprake was van een kennelijk onjuiste aangifte. Eiser betwist de hoogte van de naheffingsaanslag en stelt dat deze onterecht is opgelegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de inspecteur de juiste procedure heeft gevolgd en dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd. Eiser heeft ook aangevoerd dat de Bpm in strijd is met het Unierecht, maar de rechtbank heeft deze stelling verworpen.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de termijn voor de behandeling van het bezwaar en beroep niet is overschreden, en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en de verzoeken om schadevergoeding afgewezen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen kunnen binnen zes weken hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag.