In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiseres tegen het niet in behandeling nemen van haar asielaanvraag van 10 november 2022. De minister van Asiel en Migratie had deze aanvraag met het besluit van 5 maart 2024 niet in behandeling genomen, omdat Duitsland verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling. Eiseres, die de aanvraag mede namens haar minderjarige kinderen indiende, betwistte dit besluit en voerde aan dat haar gezinssituatie niet voldoende was meegewogen. De rechtbank oordeelt dat de minister onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de overdracht aan Duitsland niet zou leiden tot onevenredige hardheid voor eiseres en haar kinderen. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt de minister op om binnen acht weken opnieuw te beslissen, met inachtneming van deze uitspraak. Tevens wordt de minister veroordeeld tot betaling van proceskosten aan eiseres.