ECLI:NL:RBDHA:2024:13326

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 augustus 2024
Publicatiedatum
21 augustus 2024
Zaaknummer
NL24.12755
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.L.M. Steinebach - de Wit
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling asielaanvraag en overdracht aan Duitsland onder de Dublinverordening

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiseres tegen het niet in behandeling nemen van haar asielaanvraag van 10 november 2022. De minister van Asiel en Migratie had deze aanvraag met het besluit van 5 maart 2024 niet in behandeling genomen, omdat Duitsland verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling. Eiseres, die de aanvraag mede namens haar minderjarige kinderen indiende, betwistte dit besluit en voerde aan dat haar gezinssituatie niet voldoende was meegewogen. De rechtbank oordeelt dat de minister onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de overdracht aan Duitsland niet zou leiden tot onevenredige hardheid voor eiseres en haar kinderen. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt de minister op om binnen acht weken opnieuw te beslissen, met inachtneming van deze uitspraak. Tevens wordt de minister veroordeeld tot betaling van proceskosten aan eiseres.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.12755

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 augustus 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , v-nummer: [nummer 1] , eiseres

mede namens haar minderjarige kinderen
[kind 1] ,v-nummer: [nummer 2] ,
[kind 2] ,v-nummer: [nummer 3] ,
[kind 3] ,v-nummer: [nummer 4]
(gemachtigde: mr. W. Spijkstra)
en
de minister van Asiel en Migratie,voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
(gemachtigde: mr. D. Gökcan).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het niet in behandeling nemen van haar aanvraag van 10 november 2022 [1] tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De minister heeft deze aanvraag met het bestreden besluit van 5 maart 2024, dat op 15 maart 2024 aan eiseres is bekendgemaakt, niet in behandeling genomen omdat Duitsland verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van die aanvraag.
1.1.
Bij uitspraak van 9 april 2024 heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank en zittingsplaats het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening toegewezen. [2]
1.2.
De minister heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 15 juli 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van de minister. Het beroep is gelijktijdig behandeld met het beroep van de echtgenote van eiseres ( [naam] ) [3] tegen de intrekking van zijn verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd en het beroep van de oudste drie minderjarige kinderen van eiseres ( [kind 4] , [kind 5] en [kind 6] ) [4] tegen het buiten behandeling stellen van de namens hen ingediende asielaanvraag.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en vernietigt het bestreden besluit. Aan de hand van de beroepsgronden van eiseres legt de rechtbank hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Besluit tot het niet in behandeling nemen van de aanvraag en de totstandkoming hiervan
3. Eiseres heeft op 10 november 2022 een asielaanvraag ingediend. [5] De Europese Unie heeft gezamenlijke regelgeving over het in behandeling nemen van asielaanvragen. Die staat in de Dublinverordening. Op grond van de Dublinverordening neemt de minister een asielaanvraag niet in behandeling als is vastgesteld dat een andere lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan. [6] In dit geval heeft Nederland bij Duitsland een verzoek om terugname gedaan. Duitsland heeft dit verzoek op 1 februari 2023 aanvaard.
3.1.
Omdat eiseres met onbekende bestemming was vertrokken zonder het besluit op haar asielaanvraag af te wachten, heeft de minister de Duitse autoriteiten er op 20 april 2023 over geïnformeerd dat de overdracht van eiseres en haar kinderen niet kan plaatsvinden binnen de overdrachtstermijn en dat op grond van artikel 29, tweede lid, van de Dublinverordening de overdrachtstermijn wordt verlengd naar 18 maanden. Op 18 april 2023 heeft de toenmalige gemachtigde van eiseres, mr. H.T. Gerbrandy, aan de minister laten weten dat hij zich per die datum onttrekt als gemachtigde van eiseres en haar minderjarige kinderen.
3.2.
Op 16 augustus 2023 heeft de minister een voornemen tot het niet in behandeling nemen van de asielaanvraag van eiseres uitgebracht. Dit voornemen is aangetekend verzonden naar de COa locatie in Drachten. In dat voornemen heeft de minister zich op het standpunt gesteld dat er geen aanleiding bestaat om van de overdracht van eiseres aan Duitsland af te zien. Er zijn volgens de minister geen aanwijzingen dat de Duitse autoriteiten hun internationale verplichtingen niet nakomen en eiseres daar een reëel risico loopt op een behandeling die in strijd is met artikel 3 van het EVRM of artikel 4 van het EU Handvest. Ten aanzien van Duitsland kan nog altijd van het interstatelijk vertrouwensbeginsel worden uitgegaan. Verder is niet gebleken van bijzondere, individuele omstandigheden waardoor een overdracht leidt tot onevenredige hardheid, aldus de minister.
3.3.
Nadat eiseres zich weer in de opvang heeft gemeld, heeft de minister het voornemen van 16 augustus 2023 op 7 februari 2024 (opnieuw) verstuurd naar mr. H.T. Gerbrandy. Een zienswijze is niet ingediend. Vervolgens heeft de minister het besluit tot het niet in behandeling nemen van de asielaanvraag genomen en dit (per fax) verstuurd naar mr. H.T. Gerbrandy. In aanvulling op het voornemen heeft de minister zich daarin op het standpunt gesteld dat in de omstandigheid dat aan de echtgenoot van eiseres in Nederland een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd is verleend, geen bijzondere individuele omstandigheid is gelegen waardoor een overdracht aan Duitsland voor eiseres leidt tot een onevenredige hardheid. Daarbij heeft de minister erop gewezen dat het bijeenbrengen van het gezin al geschiedt op grond van de artikelen 8, 9, 10, 11 en 16 van de Dublinverordening en daar in het kader van artikel 17 van de Dublinverordening alleen in uitzonderlijke gevallen gebruik van wordt gemaakt. Een uitzonderlijk geval doet zich hier volgens de minister niet voor. Gebleken is namelijk dat de echtgenoot van eiseres in Duitsland subsidiaire bescherming geniet, gelet waarop voor hem een besluit is genomen tot intrekking van zijn verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Daarom bestaat er voor de minister geen aanleiding om met toepassing van artikel 17 van de Dublinverordening het verzoek om internationale bescherming van eiseres onverplicht in behandeling te nemen. Dat betekent dat eiseres wordt overgedragen aan Duitsland. Dit besluit zou op 5 maart 2024 per fax zijn verzonden aan mr. H.T. Gerbrandy.
3.4.
Op 6 maart 2024 heeft mr. H.T. Gerbrandy de minister bericht dat hij niet de gemachtigde is van eiseres (maar desondanks een voornemen en een besluit heeft ontvangen) en dat bekendmaking van het besluit in persoon aan eiseres moet geschieden. Bij brief van 21 maart 2024 heeft mr. H.T. Gerbrandy dit herhaald. In het dossier zit een uitreikingsblad van 15 maart 2024 behorend bij het besluit van 5 maart 2024 en dat door eiseres is ondertekend.
Datering van het bestreden besluit en correspondentie met mr. H.T. Gerbrandy
4. Eiseres is het niet met het bestreden besluit eens. Zij betoogt dat de minister (zowel procedureel als inhoudelijk) in strijd heeft gehandeld met het rechtszekerheids-, zorgvuldigheids- en motiveringsbeginsel. Allereerst voert eiseres daartoe aan dat het bestreden besluit niet aan de wettelijke vereisten voldoet omdat dit besluit niet is gedateerd. Verder is het volgens haar opmerkelijk en onzorgvuldig dat de minister blijft corresponderen met mr. H.T. Gerbrandy, terwijl deze zich eerder uitdrukkelijk had onttrokken als gemachtigde en niets erop wees dat hij zich weer als gemachtigde had gesteld. Onduidelijk is of er een nieuwe gemachtigde was gekoppeld aan haar zaak. Eiseres was daarvan niet op de hoogte. Zij was daardoor ook niet van het voornemen en het bestreden besluit op de hoogte. Het bestreden besluit is niet uitgereikt aan eiseres dan wel aan een gemachtigde. Op 21 maart 2024 is de huidige gemachtigde van eiseres via VluchtelingenWerk Nederland op de hoogte geraakt van het bestreden besluit.
4.1.
De minister reageert hier als volgt op. Het bestreden besluit is weldegelijk gedateerd, namelijk op 5 maart 2024. Uit het bewijs van uitreiking volgt dat dit besluit op 15 maart 2024 aan eiseres uitgereikt. De minister ziet bovendien niet in wat eiseres met deze beroepsgrond beoogt, omdat het onderhavige beroep tijdig is ingediend. Verder is het voornemen van 16 augustus 2023 – na onttrekking van de gemachtigde van eiseres – destijds op de juiste wijze bekendgemaakt door dit aangetekend te verzenden naar het laatst bekende adres van eiseres. Het stuk is niet retour ontvangen en een reactie is uitgebleven. Eiseres heeft niet voldaan aan de verplichting om opgave te doen van wijziging van haar adres. [7] Uit een schrijven van 6 februari 2024 van de Raad voor Rechtsbijstand volgt dat mr. H.T. Gerbrandy (weer) als gemachtigde is gekoppeld, gelet waarop het voornemen van 16 augustus 2023 (onverplicht) op 7 februari 2024 nogmaals aan mr. H.T. Gerbrandy is verzonden. Het is de verantwoordelijkheid van eiseres en haar gemachtigde om onderling contact te houden. Aan eiseres is bij herhaling de mogelijkheid geboden om te reageren op het voornemen. Dat van die mogelijkheid geen gebruik is gemaakt, komt voor rekening en risico van eiseres. Daarbij betrekt de minister dat eiseres toegang had tot rechtshulp.
4.2.
Deze beroepsgronden slagen niet. In het dossier heeft de rechtbank drie afschriften van het bestreden besluit aangetroffen, die qua inhoud gelijkluidend zijn, maar qua datum verschillen. Hoewel het niet de schoonheidsprijs verdient, stelt de rechtbank ook vast dat uit het bij het verweerschrift overgelegde uitreikingsblad blijkt dat het bestreden besluit op 15 maart 2024 aan eiseres is uitgereikt. Dat heeft de gemachtigde van eiseres op de zitting ook bevestigd. Vervolgens is op 22 maart 2024, en dus tijdig, beroep ingesteld tegen dit besluit. Daarmee kan de beroepsgrond van eiseres over het ontbreken van een datum boven het bestreden besluit dat zij zou hebben ontvangen, wat daar ook van zij, geen doel treffen.
Verder volgt uit het dossier en is niet bestreden dat het voornemen van 16 augustus 2023 op de juiste wijze is bekend gemaakt door aangetekende verzending per post naar het laatst bekende adres van eiseres, namelijk de COa locatie in Drachten. [8] Dat de minister, nadat eiseres zich weer in Nederland heeft gemeld, (onverplicht) het voornemen van 16 augustus 2023 op 7 februari 2024 aan mr. H.T. Gerbrandy verstuurt, acht de rechtbank niet onzorgvuldig. In het dossier van eiseres bevindt zich namelijk een brief van de Raad voor Rechtsbijstand van 6 februari 2024 waarin wordt vermeld dat haar zaak is gekoppeld aan een advocaat, namelijk mr. H.T. Gerbrandy. Pas bij brieven van 6 maart 2024 en 21 maart 2024 laat mr. H.T. Gerbrandy aan de IND weten dat hij niet (langer) de gemachtigde is van eiseres en haar minderjarige kinderen. Gelet op het voorgaande staat voor de rechtbank voldoende vast dat eiseres de mogelijkheid heeft gehad om met een zienswijze op het voornemen te reageren. Dat zij dat niet heeft gedaan, komt voor haar rekening en risico.
Niet in behandeling nemen van de asielaanvraag
5. Eiseres betoogt dat Duitsland niet verantwoordelijk is voor de behandeling van haar verzoek om internationale bescherming omdat haar echtgenoot en vader van haar kinderen in Nederland is toegelaten als persoon die internationale bescherming geniet. Eiseres doet een beroep op artikel 9 van de Dublinverordening. Verder voert eiseres aan dat de minister voor Duitsland ten onrechte uitgaat van het interstatelijk vertrouwensbeginsel.
5.1.
De rechtbank stelt vast dat eiseres op de zitting, voor wat betreft de beroepsgronden gericht tegen het standpunt van de minister dat voor Duitsland van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan worden uitgegaan, heeft verklaard dat de rechtbank zich over deze beroepsgronden geen oordeel hoeft te vormen. Deze beroepsgronden bespreekt de rechtbank dan ook niet. Hierbij stelt de rechtbank nog vast dat eiseres niets individueels heeft aangevoerd voor wat betreft haar eerdere verblijf in Duitsland. Dat het volgens eiseres vreemd is dat haar in Duitsland geen internationale bescherming is verleend, maar haar echtgenoot en haar drie oudste minderjarige kinderen wel, neemt de rechtbank ter kennisname aan.
5.2.
Het beroep van eiseres op artikel 9 van de Dublinverordening slaagt niet. Artikel 9 van de Dublinverordening staat in hoofdstuk 3 van de Dublinverordening en een vreemdeling kan op de criteria in dit hoofdstuk alleen een beroep doen in een overnamesituatie. [9] Omdat eiseres eerder een asielaanvraag elders dan in Nederland heeft ingediend, is er sprake van een terugnamesituatie en kan eiseres dus geen beroep doen op artikel 9 van de Dublinverordening.
5.3.
In het bestreden besluit heeft de minister echter ook het standpunt ingenomen over de gezinssituatie van eiseres in het licht van de discretionaire bevoegdheid uit artikel 17 van de Dublinverordening. Gelet op de uitkomst van het beroep van de echtgenoot van eiseres tegen het besluit tot intrekking van zijn verblijfsvergunning asiel alsook de uitkomst van het beroep van de minderjarige kinderen [kind 4] , [kind 5] en [kind 6] tegen het besluit tot buiten behandeling stelling van hun asielaanvraag, is de rechtbank van oordeel dat de motivering van het standpunt van de minister over de vraag of een overdracht van eiseres (en haar drie minderjarige kinderen) van een onevenredige hardheid is, niet langer stand kan houden. Zowel het beroep van de echtgenoot van eiseres als dat van de minderjarige kinderen [kind 4] , [kind 5] en [kind 6] wordt gegrond verklaard, waarbij de betreffende bestreden besluiten worden vernietigd. Desgevraagd heeft de minister op de zitting verklaard dat in het geval de rechtbank oordeelt dat hij ten onrechte is overgegaan tot het intrekken van de verblijfsvergunning asiel van de echtgenoot van eiseres, het de wens van de minister is om het gezin bij elkaar te houden. Hieruit, en ook uit de besluitvorming in de zaak van de echtgenoot van eiseres, leidt de rechtbank af dat de minister uitgaat van het bestaan van een gezinsband tussen eiseres, haar echtgenoot en hun zes minderjarige kinderen en dat het van belang is dat de eenheid van dit gezin wordt gewaarborgd. Dit leidt de rechtbank tot de conclusie dat het beroep gegrond moet worden verklaard en dat de minister met inachtneming van de uitkomst in de zaken van de echtgenoot en de minderjarige kinderen [kind 4] , [kind 5] en [kind 6] opnieuw moet motiveren of het al dan niet van onevenredige hardheid is dat eiseres samen met de drie andere minderjarige kinderen wordt overgedragen aan Duitsland.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is gegrond omdat de minister het bestreden besluit onvoldoende heeft gemotiveerd. Het bestreden besluit zal daarom worden vernietigd vanwege strijd met artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht.
6.1.
De rechtbank ziet geen mogelijkheid om zelf in de zaak te voorzien of om een bestuurlijke lus toe te passen. De minister moet de zaak, ook gelet op de uitkomst van het beroep in de zaken van de echtgenoot van eiseres en de minderjarige kinderen [kind 4] , [kind 5] en [kind 6] , opnieuw beoordelen. Er zijn verschillende uitkomsten van de zaak mogelijk. De rechtbank draagt de minister op om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. De minister krijgt hiervoor acht weken de tijd.
6.2.
Omdat het beroep gegrond is, ziet de rechtbank aanleiding om de minister te veroordelen in de proceskosten van eiseres in de beroepsprocedure.
De vergoeding is met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. Voor de rechtsbijstand door een gemachtigde krijgt eiseres een vast bedrag per proceshandeling. In beroep heeft elke proceshandeling een waarde van € 875,-. De gemachtigde van eiseres heeft een beroepschrift ingediend en is verschenen op de zitting. De vergoeding bedraagt dan in totaal € 1.750,-.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • draagt de minister op om binnen acht weken na de dag van verzending van deze uitspraak opnieuw op de aanvraag te beslissen met inachtneming van deze uitspraak;
  • veroordeelt de minister tot betaling van € 1.750,- aan proceskosten aan eiseres.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.L.M. Steinebach - de Wit, rechter, in aanwezigheid van mr. G.T.J. Kouwenberg, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Voor [kind 3], geboren op [geboortedatum] 2024, is op 12 februari 2024 een asielaanvraag ingediend.
2.Zaaknummer NL24.12756.
3.Zaaknummer NL24.13967.
4.Zaaknummer NL24.12757.
5.Hierbij merkt de rechtbank op dat zij de aanvraag zelf niet in het dossier heeft aangetroffen, maar dat dit uit de dossierstukken is af te leiden. Dit is ook geen punt van geschil.
6.Dit staat ook in artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000.
7.De minister verwijst naar artikel 4.17 van het Vreemdelingenbesluit 2000.
8.Mr. H.T. Gerbrandy had zich op 18 april 2023 onttrokken als gemachtigde van eiseres en haar minderjarige kinderen.
9.HvJ 2 april 2019, ECLI:EU:C:2019:280 en ABRvS 31 oktober 2019, ECLI:NL:RVS:2019:3672.