ECLI:NL:RBDHA:2024:13388
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in het kader van Dublinverordening met betrekking tot asielaanvraag
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening van de verzoeker afgewezen. De verzoeker, die in behandeling is bij een dermatoloog vanwege verergerde huidklachten, verzoekt om uitstel van zijn overdracht aan Spanje in het kader van de Dublinverordening. De voorzieningenrechter oordeelt dat de overgelegde medische stukken onvoldoende nieuw bewijs leveren ten opzichte van eerdere uitspraken en dat de situatie van de verzoeker niet zodanig is veranderd dat de rechtmatigheid van de overdracht in twijfel kan worden getrokken. De voorzieningenrechter wijst erop dat de verzoeker geen nieuwe feiten heeft aangedragen die relevant zijn voor de beoordeling van de rechtmatigheid van de overdracht. De minister van Asiel en Migratie heeft eerder al besloten dat Spanje verantwoordelijk is voor de asielaanvraag van de verzoeker, en dit besluit is door de rechtbank Den Haag ongegrond verklaard. De voorzieningenrechter concludeert dat er geen reden is om de overdracht uit te stellen en wijst het verzoek om voorlopige voorziening af. De uitspraak is gedaan op 20 augustus 2024 en is openbaar gemaakt.