ECLI:NL:RBDHA:2024:13399

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 mei 2024
Publicatiedatum
22 augustus 2024
Zaaknummer
NL24.585
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om proceskostenvergoeding in asielzaak na niet-tijdige beslissing

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 mei 2024 uitspraak gedaan over het verzoek van de verzoekster, die een asielaanvraag had ingediend, om vergoeding van haar proceskosten. De verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. R. Hijma, had op 8 januari 2024 beroep ingesteld omdat de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder in deze zaak, niet tijdig had beslist op haar asielaanvraag. Op 25 maart 2024 heeft de verweerder alsnog een beslissing genomen, waarna de verzoekster het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit heeft ingetrokken. Ze heeft de rechtbank verzocht om de verweerder te veroordelen in de proceskosten.

De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet nodig was. De rechtbank kan op basis van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een partij de proceskosten van de tegenpartij laten betalen. De verweerder heeft geen bezwaar gemaakt tegen de vergoeding van de proceskosten van de verzoekster. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verweerder aan de verzoekster tegemoet is gekomen door alsnog een besluit op de aanvraag te nemen, en heeft de verweerder daarom veroordeeld in de proceskosten van de verzoekster.

De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 437,50, gebaseerd op 1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 875,- en een wegingsfactor van 0,5. De rechtbank oordeelt dat het beroep van licht gewicht is, omdat het enkel gaat om de vraag of de beslistermijn is overschreden. Er zijn verder geen kosten gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen. De uitspraak is openbaar gemaakt en bekendgemaakt op 6 mei 2024.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL24.585
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[verzoekster] , verzoekster V-nummer: [V-nummer] (gemachtigde: mr. R. Hijma),

en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het verzoek van verzoekster om vergoeding van haar proceskosten. Verweerder heeft op 9 april 2024 gereageerd op dit verzoek.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is.¹
2. De rechtbank kan een partij de proceskosten van de tegenpartij laten betalen.²
3. Verzoekster heeft op 8 januari 2024 beroep ingesteld, omdat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar asielaanvraag. Op 25 maart 2024 heeft verweerder alsnog een beslissing genomen op de aanvraag. Verzoekster heeft daarna het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit ingetrokken en daarbij de rechtbank verzocht om verweerder te veroordelen in de proceskosten.
4. Verweerder heeft gereageerd op het verzoek en heeft er geen bezwaar tegen om de proceskosten van verzoekster te vergoeden.
5. De rechtbank stelt vast dat verweerder aan verzoekster tegemoet is gekomen door hangende het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit alsnog een besluit op de aanvraag te nemen. De rechtbank veroordeelt verweerder daarom in de door verzoekster gemaakte proceskosten.
1. Op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2 Op grond van artikel 8:75 en 8:75a van de Awb en Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
6. De rechtbank stelt de proceskosten van verzoekster die verweerder moet betalen vast op
€ 437,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 875,- met een wegingsfactor 0,5). De rechtbank is van oordeel dat het ingestelde beroep van licht gewicht is, omdat de zaak alleen gaat over de vraag of de beslistermijn is overschreden.
Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden.

Beslissing

De rechtbank:
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van € 437,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Skerka, rechter, in aanwezigheid van I. Abdilahi, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
06 mei 2024

Documentcode: [documentcode]

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.