Beoordeling door de rechtbank
1. De rechtbank beoordeelt of het terecht is dat verweerder in het bestreden besluit bij de afwijzing van de mvv-aanvraag is gebleven. Zij doet dat aan de hand van wat eiser tegen dit besluit heeft aangevoerd, de beroepsgronden. De rechtbank gaat daarbij uit van de feiten en omstandigheden zoals die zich voordeden op het moment van het bestreden besluit.
2. De rechtbank oordeelt dat het beroep ongegrond is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
3. Eiser is geboren op [geboortedag] 1960 en heeft de Syrische nationaliteit. Hij wil in Nederland bij referent komen wonen. Op 18 maart 2021 heeft referent hiervoor een aanvraag ingediend,waarbij hij de reden heeft toegelicht. Tot aan zijn vertrek uit Syrië heeft referent gezorgd voor zijn vader, daarna heeft zijn echtgenote deze zorgtaak overgenomen. Volgens referent is eiser altijd onderdeel geweest van het gezin. Er is verder niemand anders die deze zorg kan verlenen.
4. Verweerder heeft met het besluit van 15 juni 2021 (hierna: het primaire besluit) de mvv-aanvraag afgewezen. Hiertegen is bezwaar gemaakt.
5. Bij het bestreden besluit van 31 maart 2023 heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard. Eiser komt niet in aanmerking voor de gevraagde mvv. De reden hiervoor is dat tussen eiser en referent geen sprake is van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie en dat daarom geen familie- of gezinsleven bestaat zoals bedoeld in artikel 8 van het EVRM.Uit het vertrek van referent blijkt dat samenwoning niet strikt noodzakelijk is. Daarbij komt dat referent in Nederland niet direct om gezinshereniging met eiser heeft verzocht, maar pas nadat zijn echtgenote in Nederland was. Verder is niet aangetoond of aannemelijk gemaakt dat referent eiser momenteel financieel ondersteunt. Bovendien zijn er anderen die eiser financieel ondersteunen en financiële steun kan door referent ook op afstand worden gegeven. Daarnaast is er geen sprake van een emotionele afhankelijkheid die de gebruikelijke banden overstijgt. Ook blijkt niet dat eiser dusdanig afhankelijk is van (medische) zorg en dat deze zorg door referent geboden moet worden zodat sprake zou zijn van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie. Verder zijn eisers banden met Syrië sterk, hij woont daar al zijn hele leven, kent de mensen, de taal en de cultuur. Er zijn tot slot geen (bijzondere) omstandigheden die maken dat er wel sprake is van familie- of gezinsleven. Niet is onderbouwd of gespecificeerd dat referent sinds zijn huwelijk altijd voor zijn vader heeft gezorgd. Boodschappen doen, de was doen en eten koken zijn gebruikelijke activiteiten, waarvan niet is gebleken dat eiser deze niet zelf kan doen en zorgt niet voor een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie. Eiser is in staat om zijn benodigdheden (zoals medicatie) in huis te halen en houdt zich sinds het vertrek van referent staande. De belangenafweging tussen het belang van eiser om familieleven in Nederland uit te oefenen en het belang van de Nederlandse staat om aan eiser geen verblijf toe te staan, valt in het nadeel van eiser uit.
6. Eiser is het niet eens met het bestreden besluit. Ten onrechte heeft verweerder in zijn beoordeling de nadruk te sterk gelegd op de exclusieve afhankelijkheid in medische zin. Gelet op de culturele normen heeft verweerder in zijn beoordeling de gezinsomstandigheden ten onrechte niet meegenomen. Nadat referent is gevlucht heeft zijn echtgenote voor eiser gezorgd, eiser is in Syrië achtergebleven in moeilijke omstandigheden. Niet is onderkend dat referent heeft moeten vluchten en dat dit de enige aanleiding was voor het niet meer bij elkaar kunnen wonen. Dit mag niet ten nadele worden betrokken.Verder is onterecht gesteld dat de omstandigheid dat referent niet meteen een aanvraag heeft gedaan voor zijn vader afbreuk doet aan de wens van gezinshereniging of de stelling dat eiser tot het gezin van referent behoort. Verweerder heeft ten onrechte de verschillende aspecten los van elkaar beoordeeld. Hij had de situatie van eiser in zijn geheel en in de culturele context moeten bezien en beoordelen. De gemaakte belangenafweging is in strijd met de jurisprudentie en de visie van het Europees Hof van de Rechten van de Mens (hierna: EHRM). Tot slot is ten onrechte afgezien van het horen van de andere belanghebbenden, namelijk eiser en de echtgenote van referent.
Nadere reactie verweerder
7. Verweerder heeft op 4 april 2024 desgevraagd een nadere toelichting gegeven over de gevolgen van de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) van 27 maart 2024.Onder verwijzing naar het informatiebericht 2024/23 (hierna: informatiebericht) stelt verweerder dat er niet langer een belangenafweging plaats hoeft te vinden indien er geen familie- of gezinsleven is. Daarbij is wel van belang dat alle relevante feiten en omstandigheden zijn betrokken bij de beoordeling of er meer dan gebruikelijke afhankelijkheid bestaat. Het bestreden besluit kan de rechtelijke toets doorstaan, omdat alle relevante door eiser ingebrachte feiten en omstandigheden zijn betrokken bij de vaststelling dat er hier geen sprake is van meer dan gebruikelijke afhankelijkheid. Dat er vervolgens óók nog een belangenafweging heeft plaatsgevonden, terwijl dit gelet op de uitspraak van de Afdeling niet langer noodzakelijk is, maakt niet dat het bestreden besluit daarmee onrechtmatig is.
8. Eiser stelt in zijn aanvullende reactie van 12 mei 2024 vast dat in het informatiebericht staat vermeld dat de Afdelingsuitspraak nog wordt bestudeerd en dat het informatiebericht 2022/80 waarschijnlijk nog zal worden aangepast. Daarbij komt dat een informatiebericht niet de status van beleid heeft en dat hiernaar niet kan worden verwezen als motivering. Eiser voert verder aan dat de hoge lat van bijkomende elementen van afhankelijkheid niet altijd hoeft te worden bereikt om toch beschermenswaardig familieleven aan te nemen.Het samenwonen van volwassen familieleden legt serieus gewicht in de schaal. In het geval van eiser en referent is ook sprake van samenwoning tot aan de vlucht van referent.
Bijkomende elementen van afhankelijkheid
9. Iedereen heeft recht op respect voor zijn familie- en gezinsleven. Dat staat in artikel 8 van het EVRM.
10. In de onder rechtsoverweging 7 al genoemde uitspraak van 27 maart 2024 heeft de Afdeling verduidelijkt dat familieleven kan bestaan tussen meerderjarige familieleden buiten het kerngezin, als er tussen hen bijkomende elementen van afhankelijkheid bestaan die de gebruikelijke emotionele banden overstijgen.
11.
Verweerder moet een brede beoordeling maken van de vraag of er bijkomende elementen van afhankelijkheid bestaan, waarin hij alle individuele omstandigheden van het geval betrekt. Hij mag in die beoordeling niet slechts betrekken of een vreemdeling vanwege diens medische toestand afhankelijk is van een referent, maar hij moet een op het specifieke geval toegespitste beoordeling maken van alle door een vreemdeling aangedragen feiten en omstandigheden die kunnen maken dat er bijkomende elementen van afhankelijkheid bestaan. Elementen zoals de financiële en materiële afhankelijkheid, de gezondheid van de betrokkenen en de banden met het land van herkomst moeten, voor zover zij zijn aangevoerd, in die beoordeling een rol spelen. Verder kan bijvoorbeeld de mate van emotionele afhankelijkheid en de vraag of betrokkenen eerder hebben samengewoond van belang zijn.
12. Het is aan de betrokken vreemdeling om te stellen, en zoveel mogelijk te onderbouwen, uit welke feiten en omstandigheden de bijkomende elementen van afhankelijkheid zouden kunnen blijken. Het is vervolgens aan verweerder om te beoordelen of er daadwerkelijk bijkomende elementen van afhankelijkheid bestaan. Deze beoordeling is van feitelijke aard. De bestuursrechter moet het onderzoek van verweerder naar de relevante feiten en omstandigheden en de door verweerder gegeven motivering voor het antwoord op de vraag of er familieleven bestaat in de zin van artikel 8, eerste lid, van het EVRM, als dit wordt betwist, volledig toetsen, zodat effectieve rechtsbescherming is verzekerd. Bij de weging van de elementen heeft verweerder beoordelingsruimte. De uitkomst van de beoordeling of er bijkomende elementen van afhankelijkheid bestaan toetst de bestuursrechter daarom enigszins terughoudend.
13. De rechtbank is van oordeel dat verweerder kenbaar alle relevante feiten en omstandigheden heeft betrokken bij de beoordeling van de vraag of sprake is van bijkomende elementen van afhankelijkheid tussen eiser en referent. Zo geeft het bestreden besluit er blijk van dat verweerder rekening heeft gehouden met de samenwoning en de gemeenschappelijk gevoerde huishouding. Daarnaast heeft verweerder de culturele context wel degelijk in zijn besluitvorming betrokken. Verweerder heeft immers betrokken dat het volgens referent zijn taak is om voor zijn vader te zorgen, gelet op zijn geloof en traditie. Verweerder is in het bestreden besluit uitgebreid ingegaan op de verschillende elementen die een rol spelen bij de beoordeling, zowel de (exclusieve) afhankelijkheid als andere elementen. Het samenwonen, de financiële ondersteuning, de medische situatie en het bestaan van een objectieve belemmering zijn in de beoordeling van bijkomende elementen van afhankelijkheid meegewogen.
14. De rechtbank is daarnaast van oordeel dat verweerder op grond van de relevante feiten en omstandigheden heeft kunnen concluderen dat geen sprake is van familie- of gezinsleven in de zin van artikel 8 van het EVRM. Verweerder heeft in het bestreden besluit expliciet opgenomen dat de redenen van het vertrek van referent hem niet worden tegengeworpen. Dit laat echter onverlet dat verweerder heeft kunnen overwegen dat eiser zich alleen staande houdt en dat samenwoning dus niet strikt noodzakelijk is. Dat het vertrek van referent uit Syrië onvrijwillig was, is door verweerder meegewogen en leidt niet tot een ander oordeel. Sinds het vertrek van referent woont hij niet meer in gezinsverband samen met eiser en de intensiteit van het gezinsleven is daardoor, hoewel noodgedwongen, afgenomen. Verweerder heeft in het kader van de samenwoning nog kunnen meewegen dat referent niet direct om gezinshereniging met zijn vader heeft verzocht. Verweerder heeft verder terecht laten meewegen dat eiser niet financieel afhankelijk is van referent. In dit verband heeft verweerder kunnen overwegen dat referent niet heeft aangetoond dan wel aannemelijk heeft gemaakt dat hij eiser financieel ondersteunt. Daarbij komt dat anderen eiser nu financieel ondersteunen en dat financiële ondersteuning ook op afstand gegeven kan worden. Daarnaast heeft verweerder kunnen overwegen dat de omstandigheid dat de gezinsleden onvrijwillig van elkaar gescheiden zijn en dat referent zijn vader wil verzorgen geen omstandigheden zijn die maken dat de band zo bijzonder is dat sprake is van banden die de gebruikelijke vader-zoon band ontstijgen. Dat referent gelet op zijn geloof en traditie de wens heeft om voor zijn vader te zorgen maakt niet dat er sprake is van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie. Daarbij komt dat verweerder terecht heeft overwogen dat niet is onderbouwd of gespecificeerd dat referent sinds zijn huwelijk voor zijn vader heeft gezorgd. Verweerder heeft verder kunnen overwegen dat de medische situatie van eiser niet maakt dat sprake is van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheid. In dit verband heeft verweerder kunnen betrekken dat uit de overgelegde documenten niet blijkt welke specifieke (medische) zorg eiser nodig heeft en dat eiser zijn medicatie zelf ophaalt. Daarbij komt dat niet is gebleken dat de eventuele zorg alleen door referent of zijn echtgenote geboden kan worden. Eisers stelling dat in de beoordeling te sterk de nadruk is gelegd op de exclusieve afhankelijkheid in medische zin, wordt dan ook niet gevolgd. Verweerder heeft tot slot kunnen overwegen dat eiser zijn hele leven in Syrië woont en afgezien van het feit dat referent met zijn echtgenote in Nederland woont hij geen banden heeft met Nederland.
15. Verweerder heeft deugdelijk gemotiveerd dat er tussen eiser en referent geen familieleven in de zin van artikel 8, eerste lid, van het EVRM bestaat. In die beoordeling heeft hij alle relevante individuele feiten en omstandigheden betrokken. Verweerder mocht daarom volstaan met de vaststelling dat er geen bijkomende elementen van afhankelijkheid bestaan. Dat betekent dat hij in dit geval geen belangenafweging hoefde te maken.Hoewel verweerder wel een belangenafweging heeft verricht, zal de rechtbank hier daarom niet op ingaan.
16. De rechtbank volgt niet de stelling van eiser dat de hoorplicht is geschonden, omdat alleen referent is gehoord en niet eiser en de echtgenote van referent. Referent is procespartij en het primaire besluit is mede tegen hem gericht. Ook heeft referent mede het bezwaarschrift ingediend, waardoor aan de hoorplicht is voldaan. Bovendien heeft eiser niet toegelicht wat hij of de echtgenote van referent tijdens een hoorzitting naar voren had willen brengen.