Op 22 augustus 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaken NL24.26983 en NL24.26985, waarin verzoekers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. H.M. Schurink-Smit, een voorlopige voorziening hebben gevraagd. De minister van Asiel en Migratie, vertegenwoordigd door mr. L. Augustinus, had eerder op 28 juni 2024 besloten om de aanvragen van verzoekers voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling te nemen, met als argument dat Kroatië verantwoordelijk was voor de behandeling van deze aanvragen.
Verzoekers hebben hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat zij niet aan Kroatië zouden worden overgedragen voordat op hun beroep was beslist. Tijdens de zitting op 14 augustus 2024 heeft de minister aangegeven zich niet te verzetten tegen de toewijzing van de gevraagde voorziening, mits de rechtbank in de bodemprocedure zou besluiten de zaken te schorsen in afwachting van een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
De voorzieningenrechter heeft, na heropening van het onderzoek, besloten de voorlopige voorziening toe te wijzen. De bestreden besluiten zijn geschorst en het is bepaald dat verzoekers niet mogen worden overgedragen aan Kroatië totdat er een beslissing is genomen op de beroepen. Tevens is de minister veroordeeld in de proceskosten van verzoekers, vastgesteld op € 1.750,-. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.