ECLI:NL:RBDHA:2024:13463

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 augustus 2024
Publicatiedatum
22 augustus 2024
Zaaknummer
NL24.26983 en NL24.26985
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot overdracht aan Kroatië

Op 22 augustus 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaken NL24.26983 en NL24.26985, waarin verzoekers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. H.M. Schurink-Smit, een voorlopige voorziening hebben gevraagd. De minister van Asiel en Migratie, vertegenwoordigd door mr. L. Augustinus, had eerder op 28 juni 2024 besloten om de aanvragen van verzoekers voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling te nemen, met als argument dat Kroatië verantwoordelijk was voor de behandeling van deze aanvragen.

Verzoekers hebben hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat zij niet aan Kroatië zouden worden overgedragen voordat op hun beroep was beslist. Tijdens de zitting op 14 augustus 2024 heeft de minister aangegeven zich niet te verzetten tegen de toewijzing van de gevraagde voorziening, mits de rechtbank in de bodemprocedure zou besluiten de zaken te schorsen in afwachting van een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

De voorzieningenrechter heeft, na heropening van het onderzoek, besloten de voorlopige voorziening toe te wijzen. De bestreden besluiten zijn geschorst en het is bepaald dat verzoekers niet mogen worden overgedragen aan Kroatië totdat er een beslissing is genomen op de beroepen. Tevens is de minister veroordeeld in de proceskosten van verzoekers, vastgesteld op € 1.750,-. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummers: NL24.26983 en NL24.26985

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaken tussen

[naam 1], V-nummer: [nummer 1]

en

[naam 2], V-nummer: [nummer 2]

samen: verzoekers
(gemachtigde: mr. H.M. Schurink-Smit),
en
de minister van Asiel en Migratie [1] , de minister
(gemachtigde: mr. L. Augustinus).

Procesverloop

1. Bij besluiten van 28 juni 2024 (de bestreden besluiten) heeft de minister de aanvragen van verzoekers tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Kroatië verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
1.1.
Verzoekers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij hebben verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
1.2.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, samen met de zaken NL24.26982 en NL24.26984 op 14 augustus 2024 op zitting behandeld. Verzoekers zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Er is geen tolk verschenen. De minister heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten. Bij bericht in het digitale dossier van 22 augustus 2024 heeft de rechtbank het onderzoek heropend.

Overwegingen

2. De rechtbank die bevoegd is in de hoofdzaak, kan, als tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld, op verzoek een voorlopige voorziening treffen als onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist. De voorzieningenrechter ziet aanleiding om van deze bevoegdheid gebruik te maken om de navolgende redenen.
3. Verzoekers hebben de voorzieningenrechter op 3 juli 2024 verzocht de voorlopige voorziening te treffen om te bepalen dat de minister verzoekers niet aan Kroatië mag overdragen voordat op hun beroep is beslist, waarbij de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing worden opgeschort.
4. Op de zitting van 14 augustus 2024 heeft de minister aangegeven zich niet tegen toewijzing van de gevraagde voorziening te verzetten, mocht de rechtbank in de bodemprocedure beslissen dat de zaken worden geschorst in afwachting van de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
5. Omdat de rechtbank het onderzoek heeft heropend, ziet de voorzieningenrechter aanleiding om de voorlopige voorziening toe te wijzen. De voorzieningenrechter schorst de bestreden besluiten en bepaalt dat verzoekers niet mogen worden overgedragen aan Kroatië totdat op de beroepen tegen de bestreden besluiten is beslist.
6. De voorzieningenrechter veroordeelt de minister in de door verzoekers gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.750,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 875,- en een wegingsfactor 1). De rechtbank overweegt daarbij dat sprake is van samenhangende zaken die gelijktijdig zijn ingediend en waarbij de gronden in de zaken identiek zijn. Dat betekent dat de voorlopige voorzieningen worden beschouwd als één zaak.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • treft de voorlopige voorziening dat de bestreden besluiten worden geschorst en dat verzoekers niet mogen worden overgedragen aan Kroatië totdat is beslist op de beroepen;
  • veroordeelt de minister in de proceskosten van verzoekers tot een bedrag van € 1.750,00.
Deze uitspraak is gedaan door mr. V.A.G. van Dijk, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van I. Wolthuis, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Zowel de minister als de staatssecretaris worden voor de leesbaarheid in deze uitspraak aangeduid als de minister.