In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vreemdelingenwet (Vw). De aanvraag werd afgewezen door de minister van Asiel en Migratie met een besluit van 27 oktober 2022, en het bezwaar daartegen werd bij besluit van 10 mei 2024 gehandhaafd. De rechtbank heeft het beroep op 31 juli 2024 behandeld, waarbij eiser, zijn gemachtigde, een tolk en de gemachtigde van verweerder aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat de minister onvoldoende rekening heeft gehouden met nieuwe medische informatie die beschikbaar is gekomen na het BMA-advies van 5 januari 2024. Eiser lijdt aan een chronische hepatitis B-infectie en heeft ook een hepatitis D-infectie waarvoor recent een nieuw medicijn beschikbaar is gekomen. De rechtbank stelt dat de minister een nieuw BMA-advies had moeten aanvragen om te beoordelen of het uitblijven van behandeling voor de hepatitis D-infectie kan leiden tot een medische noodsituatie bij terugkeer naar Liberia.
De rechtbank concludeert dat het bestreden besluit niet zorgvuldig tot stand is gekomen en vernietigt dit. De staatssecretaris wordt opgedragen om binnen twaalf weken een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met de actuele medische situatie van eiser. Tevens wordt de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.750,-.