ECLI:NL:RBDHA:2024:13560
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen het niet tijdig beslissen op de nareis-aanvraag in asielzaken
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 26 augustus 2024, wordt het beroep van eisers behandeld tegen het niet tijdig beslissen door de minister van Asiel en Migratie op hun aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) met als doel 'nareis asiel'. De rechtbank had eerder, op 11 oktober 2023, de minister opgedragen om binnen twee weken na bekendmaking van die uitspraak een beslissing te nemen. De minister heeft echter niet gereageerd op de verzoeken van de rechtbank en heeft de gestelde termijn overschreden.
Eisers hebben op 2 april 2024 een beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen. De rechtbank oordeelt dat het beroep ontvankelijk en gegrond is, omdat de minister niet binnen de door de rechtbank gestelde termijn heeft beslist. De rechtbank legt de minister een nieuwe termijn van twee weken op om alsnog een beslissing te nemen. Tevens wordt de dwangsom die de minister moet betalen voor elke dag dat hij de termijn overschrijdt, verdubbeld naar €200,- met een maximum van €15.000,-.
De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het niet tijdig nemen van een besluit en draagt de minister op om binnen de nieuwe termijn alsnog een besluit bekend te maken. Daarnaast moet de minister het door eisers betaalde griffierecht vergoeden en wordt de minister veroordeeld in de proceskosten van eisers. De uitspraak is gedaan door rechter M.M.L. Wijnen in aanwezigheid van griffier T.N.H. Tran.