ECLI:NL:RBDHA:2024:1358
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake tijdelijke bescherming voor Oekraïense vreemdeling
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat zijn recht op tijdelijke bescherming eindigt op 4 september 2023. Eiser had eerder een zienswijze ingediend na het voornemen van de staatssecretaris om de tijdelijke bescherming te beëindigen. De rechtbank heeft het beroep op 28 november 2023 behandeld, samen met een verzoek om voorlopige voorziening. Tijdens de zitting werd vastgesteld dat eiser geen contact meer had met zijn gemachtigde, wat leidde tot de conclusie dat eiser geen procesbelang meer had bij de beoordeling van zijn beroep. De rechtbank verklaarde het beroep niet-ontvankelijk, maar kende wel een proceskostenvergoeding toe van € 875,- voor het indienen van het verzoek om voorlopige voorziening. De staatssecretaris had eerder besloten de gevolgen van de beëindiging van de tijdelijke bescherming te bevriezen voor vergelijkbare vreemdelingen, wat de rechtbank als een voorlopige maatregel beschouwde. De uitspraak benadrukt de noodzaak van procesbelang en de voorwaarden waaronder een beroep ontvankelijk kan zijn.