ECLI:NL:RBDHA:2024:13637
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen verlenging van bewaringstermijn in vreemdelingenrecht
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 augustus 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de verlenging van de bewaringstermijn van een vreemdeling. Eiser, geboren op een onbekende datum en van Surinaamse nationaliteit, had beroep ingesteld tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat op 29 februari 2024 was genomen. Dit besluit betrof de verlenging van de bewaringstermijn op grond van artikel 59, zesde lid, van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank ontving op 28 maart 2024 een kennisgeving van verweerder, die gelijkgesteld werd met een door eiser ingesteld beroep. Dit beroep werd tevens aangemerkt als een verzoek om schadevergoeding.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser op 4 maart 2024 al beroep had ingesteld tegen het verlengingsbesluit, dat geregistreerd was onder zaaknummer NL 24.8521. De rechtbank heeft dit eerdere beroep inhoudelijk beoordeeld. Gezien deze omstandigheden oordeelde de rechtbank dat eiser geen procesbelang had bij de beoordeling van het onderhavige beroep, dat door de kennisgeving namens eiser was ingediend. Daarom verklaarde de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk.
De rechtbank heeft ook overwogen dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, rechter, in aanwezigheid van B.A. van der Wiel, griffier, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.