Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], eiser,
Procesverloop
Overwegingen
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 augustus 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen de maatregel van bewaring die aan eiser, een Poolse vreemdeling, was opgelegd. De maatregel was gebaseerd op artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet (Vw). Eiser had beroep ingesteld tegen het besluit van de minister van Asiel en Migratie, dat op 6 augustus 2024 was genomen, waarin de maatregel van bewaring werd opgelegd. De rechtbank heeft het beroep op zitting behandeld op 23 augustus 2024, waarbij eiser en de minister zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.
De rechtbank heeft de rechtmatigheid van de bewaring beoordeeld en vastgesteld dat eiser onder de in de Vw genoemde categorie vreemdelingen valt. Eiser had geen rechtmatig verblijf in Nederland en was eerder een terugkeerbesluit opgelegd. De rechtbank oordeelde dat de minister voldoende gronden had om de maatregel van bewaring op te leggen, waaronder het risico dat eiser zich aan het toezicht zou onttrekken. De rechtbank heeft de argumenten van eiser, waaronder zijn stelling dat hij niet bewust aan het toezicht had onttrokken, verworpen.
De rechtbank concludeerde dat de minister terecht had geoordeeld dat een minder dwingende maatregel niet doeltreffend zou zijn en dat er geen persoonlijke omstandigheden waren die de bewaring onevenredig bezwarend maakten. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen een week na bekendmaking.