ECLI:NL:RBDHA:2024:13728
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-tijdig beslissen op asielaanvraag en dwangsommen
In deze zaak heeft eiser op 16 april 2024 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, ingediend op 20 augustus 2022. De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat volgens artikel 6:2 van de Awb het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit. Eiser heeft recht op een beslissing, en de rechtbank heeft verweerder eerder een termijn van acht weken gegeven om een besluit te nemen, welke termijn niet is nageleefd.
De rechtbank stelt vast dat de minister van Asiel en Migratie niet binnen de gestelde termijn heeft beslist, waardoor het beroep gegrond is verklaard. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de aan de eerdere uitspraak verbonden dwangsom van € 7.500 volledig verbeurd is. De rechtbank bepaalt dat verweerder binnen twee weken na verzending van deze uitspraak alsnog een besluit op de asielaanvraag moet bekendmaken. Indien deze termijn wordt overschreden, verbeurt verweerder een dwangsom van € 200 per dag, met een maximum van € 15.000.
Daarnaast veroordeelt de rechtbank verweerder in de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 437,50. De uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, en is openbaar gemaakt op 26 augustus 2024. Eiser heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak.