ECLI:NL:RBDHA:2024:13737
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 28 augustus 2024 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van het vreemdelingenrecht. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. S.R. den Toonder, had een verzoek ingediend tegen de minister van Asiel en Migratie, vertegenwoordigd door mr. R.R. de Groot. Het verzoek volgde op een besluit van de minister van 23 januari 2023, waarin werd vastgesteld dat verzoeker geen rechtmatig verblijf had en een terugkeerbesluit werd opgelegd. Verzoeker had hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd bij het besluit van 12 december 2023 niet-ontvankelijk verklaard. Hierop heeft verzoeker beroep ingesteld, geregistreerd onder zaaknummer NL24.464, en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek gelijktijdig met het beroep behandeld op 14 augustus 2024. Tijdens de zitting waren verzoeker, een waarnemend gemachtigde en een tolk aanwezig. De rechtbank heeft op dezelfde dag uitspraak gedaan op het samenhangende beroep en dit ongegrond verklaard. Aangezien het beroep ongegrond is verklaard, was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening dan ook afgewezen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. F. Sijens, in aanwezigheid van griffier A.J. van Bruggen, en openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.