Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[verzoekster], verzoekster
de minister van de Minister van Buitenlandse Zaken, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft verzoekster op 4 maart 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op haar bezwaarschrift van 6 juli 2023. De minister van Buitenlandse Zaken, als verweerder, heeft op 25 maart 2024 het bezwaar van verzoekster kennelijk ongegrond verklaard. Verzoekster heeft vervolgens het beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenvergoeding. De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op 27 augustus 2024 uitspraak gedaan zonder zitting, op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Wanneer een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener, kan de rechtbank op verzoek van de indiener het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten. In dit geval heeft verzoekster bezwaar gemaakt tegen een besluit van verweerder, maar de beslistermijn was nog niet verstreken op het moment van de ingebrekestelling. Hierdoor was de ingebrekestelling te vroeg ingediend en bestaat er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De rechtbank heeft het verzoek om een proceskostenveroordeling afgewezen, wat betekent dat verzoekster de kosten van de procedure zelf moet dragen. De uitspraak is openbaar gemaakt en verzoekster is geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens is met de uitspraak.