Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser,
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 april 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de vreemdeling [eiser] en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser, geboren op [geboortedatum] en van Poolse nationaliteit, heeft een aanvraag ingediend voor toetsing aan het EU-recht, die door verweerder is afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanvraag om toetsing is ingediend met het doel om procedureel rechtmatig verblijf te verkrijgen, wat door de rechtbank als misbruik van recht is gekwalificeerd. De rechtbank heeft geoordeeld dat de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 rechtmatig is opgelegd. Eiser had eerder geen rechtmatig verblijf en zijn rechtsmiddelen tegen eerdere besluiten hebben geen resultaat opgeleverd. De rechtbank heeft de aanvraag om schadevergoeding afgewezen en het beroep ongegrond verklaard. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.