ECLI:NL:RBDHA:2024:13890

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 augustus 2024
Publicatiedatum
30 augustus 2024
Zaaknummer
NL24.12571
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verzet
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrond verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring asielaanvraag

Op 29 augustus 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een verzetprocedure betreffende de asielaanvraag van de opposant. De rechtbank had eerder, op 3 juli 2024, de opposant niet-ontvankelijk verklaard in zijn beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn asielaanvraag. De opposant heeft verzet aangetekend tegen deze uitspraak, maar heeft geen verzoek gedaan om op een zitting te worden gehoord. De rechtbank heeft de zaak zonder zitting beoordeeld op basis van artikel 8:55, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De rechtbank heeft vastgesteld dat de ingebrekestelling door de opposant prematuur was ingediend. De opposant stelde dat hij op 6 december 2022 een asielaanvraag had ingediend en dat de beslistermijn op 6 maart 2024 lag. De rechtbank oordeelde echter dat de beslistermijn voor asielaanvragen begint met het ondertekenen van het M35-H formulier. De rechtbank volgde de stelling van de opposant niet dat de datum op het formulier onjuist was, omdat uit een overgelegde schermafbeelding bleek dat de juridische startdatum door de verweerder op 7 december 2022 was vastgesteld.

De rechtbank concludeerde dat de ingebrekestelling op 7 maart 2024 was ontvangen, waardoor deze prematuur was. Dit leidde tot de conclusie dat het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit terecht niet-ontvankelijk was verklaard. Het verzet van de opposant werd ongegrond verklaard, en de rechtbank besloot dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
Zaaknummer: NL24.12571 V

uitspraak van de enkelvoudige kamer op het verzet van

[opposant], opposant [1]
V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. M. J. Paffen).

Inleiding

Bij uitspraak van 3 juli 2024 [2] (de aangevallen uitspraak) heeft de rechtbank met toepassing van artikel 8:54 van de Awb [3] beslist op het beroep van opposant tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn asielaanvraag.
Opposant heeft tegen deze uitspraak verzet gedaan.
Opposant heeft niet verzocht om op een zitting te worden gehoord. De rechtbank doet uitspraak zonder zitting op grond van artikel 8:55, vierde lid, van de Awb.

Beoordeling door de rechtbank

1. De rechtbank heeft in de aangevallen uitspraak het beroep van opposant niet-ontvankelijk verklaard. De reden hiervoor is dat de rechtbank tot de conclusie is gekomen dat de ingebrekestelling prematuur is ingediend.
2. Artikel 8:54 van de Awb biedt de mogelijkheid tot vereenvoudigde afdoening als het eindoordeel in de zaak buiten redelijke twijfel staat. In verzet beoordeelt de rechtbank alleen of er redelijke twijfel mogelijk was over het oordeel in de aangevallen uitspraak. Aan de inhoud van de beroepsgronden komt de rechtbank pas toe als het verzet gegrond is.
3. Opposant voert aan dat hij op 6 december 2022 een asielaanvraag heeft ingediend. Dit zou blijken uit de datum genoteerd op het voorblad van het aanmeldgehoor. Opposant heeft ook een schermafbeelding overgelegd van het IND-portaal waaruit blijkt dat de beslistermijn is gelegen op 6 maart 2024. Ook meent opposant dat op het formele aanvraagformulier de datum van zijn asielaanvraag verkeerd is genoteerd. Daarnaast stelt opposant dat de ingebrekestelling niet prematuur is, nu uit de ontvangstbevestiging van verweerder blijkt dat de ingebrekestelling op 8 december 2022 is ontvangen.
4. De rechtbank is van oordeel dat de beslistermijn voor asielaanvragen zoals bedoeld in artikel 42, eerste lid, van de Vw [4] aanvangt met het ondertekenen van het daartoe bestemde M35-H formulier. Dat een onjuiste datum genoteerd is op het M35-H formulier wordt niet gevolgd, nu uit de overgelegde schermafbeelding blijkt dat verweerder 7 december 2022 als juridische startdatum heeft aangegeven. Verweerder had hier binnen zes maanden op moeten beslissen, zodat uiterlijk 7 juni 2023 een besluit genomen had moeten zijn. Verweerder heeft met de inwerkingtreding van WBV 2022/22 [5] de beslistermijn met ingang van 27 september 2022 verlengd met negen maanden, waardoor deze voor opposant op 7 maart 2024 is geëindigd. Ten aanzien van de stelling van opposant dat de ingebrekestelling op 8 maart 2024 is ontvangen, wordt overwogen dat, bij verzending per fax, aangenomen mag worden dat de ingebrekestelling op dezelfde dag als op de dag van verzending is ontvangen, tenzij er aanwijzingen zijn voor het tegendeel. In dit geval is geen bewijs geleverd dat de ingebrekestelling op een andere dag dan op 7 maart 2024 is ontvangen. Hierdoor wordt uitgegaan van de ontvangst op 7 maart 2024, waardoor de ingebrekestelling prematuur is ingediend en niet rechtsgeldig is. Daarmee is bij het instellen van het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit niet voldaan aan de voorwaarden genoemd in artikel 6:12, tweede lid, van de Awb. Het beroep tegen het niet tijdig beslissen op de aanvraag van opposant is dan ook om die reden terecht niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen redelijke twijfel mogelijk over dat oordeel.
5. Het verzet is ongegrond. Dat betekent dat de aangevallen uitspraak in stand blijft.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 29 augustus 2024 door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Mohandes, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Met opposant wordt bedoeld de indiener van het verzetschrift.
3.Algemene wet bestuursrecht.
4.Vreemdelingenwet 2000.
5.Besluit van 21 september 2022, nummer WBV 2022/22, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000; gepubliceerd in Staatscourant 2022 nr. 25775; in werking getreden op 27 september 2022.