Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiser op 22 maart 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 7 december 2022 was ingediend. De minister van Asiel en Migratie, als verweerder, heeft geen verweerschrift ingediend. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de wettelijke beslistermijn voor de asielaanvraag op 7 maart 2024 eindigde, na een verlenging van negen maanden door de staatssecretaris. Eiser heeft verweerder op 7 maart 2024 in gebreke gesteld, maar de rechtbank oordeelt dat deze ingebrekestelling prematuur was, omdat de beslistermijn op dat moment nog niet was verstreken. Hierdoor is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 3 juli 2024 door mr. M.L. Weerkamp, in aanwezigheid van mr. S. Mohandes, griffier.