ECLI:NL:RBDHA:2024:13941
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening voor opvang van asielzoekster en haar dochter na beëindiging van opvang door COA
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 29 augustus 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, een asielzoekster, had een verzoek ingediend bij het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) voor continuering van haar opvang, nadat haar recht op opvang op 23 juli 2024 was beëindigd. Verzoekster en haar dochter bevonden zich in een noodsituatie, omdat zij op straat dreigden te komen staan. De voorzieningenrechter oordeelde dat de belangen van verzoekster en haar dochter om zo snel mogelijk onderdak te krijgen, zwaarder wogen dan het belang van het COA om alleen opvang te bieden aan degenen die onder de in artikel 3 van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005 (Rva 2005) genoemde categorieën vallen. De voorzieningenrechter heeft daarom de voorlopige voorziening toegewezen, wat betekent dat het COA verplicht is om opvang te bieden aan verzoekster en haar dochter totdat er een uitspraak is gedaan in de beroepsprocedure. Tevens is het COA veroordeeld tot betaling van de proceskosten van verzoekster, vastgesteld op € 875,-.