In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiseres heeft ingediend na een eerdere uitspraak van 11 januari 2024, waarin de rechtbank verweerder opdroeg om binnen vier weken te beslissen op de nareisaanvraag van eiseres. Eiseres heeft beroep ingesteld omdat verweerder deze termijn niet heeft nageleefd. De rechtbank heeft besloten dat een zitting niet nodig is, omdat partijen daarmee instemden. De rechtbank wijst het verzoek van verweerder om het beroep aan te houden af, omdat dit de prikkel om tijdig te beslissen zou wegnemen.
De rechtbank constateert dat verweerder sinds 15 januari 2024 het fifo-principe hanteert in nareiszaken, wat betekent dat aanvragen op volgorde van binnenkomst worden behandeld. De rechtbank stelt vast dat verweerder niet binnen de gestelde termijn een besluit heeft genomen, waardoor het beroep van eiseres terecht is ingediend en gegrond is verklaard. De rechtbank draagt verweerder op om binnen twee weken na verzending van de uitspraak alsnog een besluit te nemen op de aanvraag van eiseres.
Daarnaast legt de rechtbank een dwangsom op van € 200,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten van € 437,50 en het door haar betaalde griffierecht van € 187,- moet door verweerder worden vergoed. De uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman en is openbaar gemaakt op 14 augustus 2024.