ECLI:NL:RBDHA:2024:1427

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 februari 2024
Publicatiedatum
8 februari 2024
Zaaknummer
NL23.32272
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.W. C.M. van Emmerik
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Nigeriaanse eiser met betrekking tot lidmaatschap van MASSOB en IPOB

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van een Nigeriaanse eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser, geboren op 1 januari 1980, heeft op 18 december 2021 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 17 augustus 2023 als ongegrond is afgewezen. De rechtbank heeft het beroep op 13 december 2023 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de verweerder en een tolk.

De rechtbank concludeert dat de afwijzing van de asielaanvraag terecht is, omdat de door eiser gestelde problemen met de Nigeriaanse autoriteiten ongeloofwaardig zijn geacht. Eiser heeft verklaard lid te zijn van de Movement for the Actualization of the Sovereign State of Biafra (MASSOB) en de Indigenous People of Biafra (IPOB), en heeft deelgenomen aan demonstraties in Nigeria en Nederland. De rechtbank oordeelt echter dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij in de negatieve belangstelling van de Nigeriaanse autoriteiten staat. De rechtbank wijst erop dat de Nigeriaanse autoriteiten vooral geïnteresseerd zijn in leden met een hoog profiel en dat eiser geen zichtbare rol heeft gespeeld in de demonstraties.

De rechtbank vernietigt het bestreden besluit wegens strijd met de Algemene wet bestuursrecht, maar laat de rechtsgevolgen van het besluit in stand. Eiser wordt in de proceskosten veroordeeld tot een bedrag van € 1.750,00. Deze uitspraak is gedaan door mr. A.W. C.M. van Emmerik, in aanwezigheid van griffier mr. F. Aissa, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.32272

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , eiser,

geboren op [geboortedatum]
van Nigeriaanse nationaliteit,
V-nummer: [nummer] ,
(gemachtigde: mr. J. Sinnema),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,

(gemachtigde: mr. B.H. Wezeman).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser stelt van Nigeriaanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op 1 januari 1980. Hij heeft op 18 december 2021 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 17 augustus 2023 deze aanvraag in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond.
1.1.
Verweerder heeft op 7 december 2023 een verweerschrift ingediend.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 13 december 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, zijn gemachtigde en de gemachtigde van verweerder. Een tolk was aanwezig.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van de asielaanvraag. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
3. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het asielrelaas
4. Eiser legt aan zijn asielaanvraag ten grondslag dat hij lid was van de Movement for the Actualization of the Sovereign State of Biafra (MASSOB). Dat is een beweging voor onafhankelijkheid van Biafra. Eiser heeft op 7 december 2005 deelgenomen aan een demonstratie in Nigeria. De politie is daarna naar het huis van eiser gegaan, waarna eiser is gevlucht. Eiser heeft een paar dagen bij zijn vriend verbleven en heeft Nigeria op 10 december 2005 verlaten. Eiser is vervolgens in 2014, in Libië en vervolgens op het moment dat hij in Europa verbleef, ook lid geworden van een afsplitsing van MASSOB, te weten van de Indigenous People of BIAFRA (IPOB). In april 2022 heeft eiser deelgenomen aan een demonstratie bij de Keniaanse en Nigeriaanse ambassade te Den Haag. Daarvan zijn video’s en foto’s op de Facebook account van eiser gedeeld. Op 16 april 2022 heeft eiser vernomen dat de politie bij zijn familie in Nigeria langs is geweest. Bij terugkeer naar Nigeria vreest eiser voor de Nigeriaanse autoriteiten vanwege zijn deelname aan de demonstraties voor MASSOB en IPOB.
Het bestreden besluit
5. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
1. identiteit, nationaliteit en herkomst;
2. lidmaatschap dan wel betrokkenheid bij MASSOB en IPOB;
3. deelname aan demonstratie voor MASSOB in Nigeria in 2005 en de daaruit voortvloeiende problemen met autoriteiten;
4. deelname aan demonstratie voor IPOB in Den Haag in 2022 en de daaruit voortvloeiende problemen met de autoriteiten.
5.1.
Verweerder stelt zich op het standpunt dat de elementen 1 en 2 geloofwaardig zijn geacht. Ten aanzien van het derde en vierde element heeft verweerder overwogen dat de deelname van eiser aan de demonstraties voor MASSOB in Nigeria in 2005 en de deelname van eiser aan de demonstratie voor IPOB in Den Haag in 2022 geloofwaardig zijn. De daaruit voortvloeiende problemen met de autoriteiten heeft verweerder echter bij beide elementen ongeloofwaardig geacht. Daartoe heeft hij ten aanzien van de deelname aan de demonstratie voor MASSOB in Nigeria in 2005 en de deelname aan de demonstratie in 2022 overwogen dat niet aannemelijk is geworden dat eiser persoonlijk in de negatieve aandacht is komen te staan bij de Nigeriaanse autoriteiten.
5.2.
De geloofwaardige relevante elementen, het lidmaatschap en de betrokkenheid bij MASSOB/IPOB leiden niet tot verlening van een asielvergunning, omdat eiser geen fundamentele politieke overtuiging heeft en omdat hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij in de negatieve aandacht van de Nigeriaanse autoriteiten staat
5.3.
In het verweerschrift is door verweerder aangegeven dat hij in het bestreden besluit weliswaar van een onjuist toetsingskader is uitgegaan voor wat betreft het begrip ‘politieke overtuiging’, maar dat ook een nadere beoordeling, gebaseerd op het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het arrest van het HvJ EU) van 21 september 2023 [1] tot dezelfde conclusie leidt. Verweerder verzoekt daarom om de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten.
Geloofwaardigheid
Heeft verweerder de vanwege de deelname aan demonstraties voor MASSOB/IPOB gestelde daaruit voortvloeiende problemen terecht ongeloofwaardig geacht?
6. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich, anders dan eiser stelt, niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat de door eiser gestelde problemen vanwege zijn deelname aan deze demonstraties ongeloofwaardig zijn. Ten aanzien van de demonstratie in 2005 heeft verweerder zich terecht op het standpunt gesteld dat eiser wisselend heeft verklaard over de datum van de demonstratie, nu hij afwisselend verklaart dat de demonstratie op 7 dan wel op 8 december 2005 heeft plaatsgevonden. Zijn verklaringen over die datum stroken ook niet met de feitelijke datum van de demonstratie. Volgens de landeninformatie van Nigeria en Immigration and Refugee Board of Canada Nigeria zou de gestelde demonstratie niet op 7 december 2005 plaatsgevonden hebben, maar op 5 en 6 december 2005. Verder heeft verweerder daarbij van belang kunnen vinden dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij persoonlijk in de negatieve belangstelling is komen te staan van de Nigeriaanse autoriteiten nu uit openbare bronnen volgt dat de Nigeriaanse autoriteiten MASSOB en/of IPOB aanhangers enkel opsporen of vervolgen indien sprake is personen met een hoog profiel [2] . Verweerder stelt terecht dat hiervan geen sprake van is, nu eiser heeft verklaard dat hij gewoon lid was, geen functie had en deelnam aan protesten zonder daarbij een specifieke rol te hebben [3] . De enkele stelling van eiser dat hij herkend moet zijn, heeft verweerder onvoldoende mogen vinden, nu daarmee niet is aangetoond hoe de Nigeriaanse autoriteiten hebben kunnen weten wie eiser is en hoe dan de door eiser gestelde drie huiszoekingen zouden zijn gevolgd na de demonstratie. Eiser heeft betoogd dat uit openbare informatie [4] blijkt dat niet enkel leden met een hoog profiel te maken hebben met mensenrechtenschendingen in Nigeria en dat je geen organiserende rol hoeft te hebben om in de negatieve belangstelling van de autoriteiten te komen nu het zichtbaar dragen van Biafra/IPOB-vlaggen reden kan zijn voor arrestatie. Dit leidt de rechtbank niet tot een ander oordeel. Zoals verweerder terecht stelt blijkt uit de door eiser aangehaalde informatie [5] dat gewone Nigeriaanse burgers, zelfs al zijn ze lid van IPOB, niets te vrezen hebben van de Nigeriaanse autoriteiten, dat de Nigeriaanse politie enkel interesse heeft in ‘low-level’ IPOB-leden die betrokken zijn bij geweld of criminele activiteiten en dat enkel die risico op arrestatie lopen. Ook volgt uit deze informatie dat er geen gevallen bekend zijn van intimidatie van IPOB leden die terugkeren naar Nigeria.
6.1.
Bij het voorgaande heeft verweerder eveneens niet ten onrechte betrokken dat eisers profiel onvoldoende zichtbaar is voor de Nigeriaanse autoriteiten, nu niet gebleken is dat eiser zichtbaar is in de (online) media en ook niet is gebleken dat hij zich openlijk negatief heeft uitgesproken over de Nigeriaanse autoriteiten of zich politiek heeft geuit op bijvoorbeeld zijn Facebook account. Ten aanzien van de gestelde problemen van eiser als gevolg van de demonstratie in 2022 stelt verweerder verder terecht dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat de beelden (videos’s en foto’s van de demonstratie van 7 april 2022) verspreid of gedeeld zijn, nu deze niet zijn teruggevonden. Verweerder heeft hierbij ook mogen betrekken dat eiser’s Facebook account grotendeels is afgeschermd en dat hij niet veel volgers heeft. Eisers betoog dat de Nigeriaanse overheid de tools heeft om sociale media te monitoren en bewakingsinstrumenten om telefoonverkeer en locatiegegevens te onderscheppen [6] kan aan het voorgaande niet afdoen. Verweerder heeft er terecht gewezen dat uit de door eiser overgelegde informatie [7] volgt dat bedreigingen en intimidatie van mediawerkers voorkomt indien zij onderwerpen als corruptie, mensenrechten en onafhankelijkheidsgroepen behandelen. Verweerder heeft terecht overwogen dat niet is gebleken dat eiser daaronder geschaard kan worden. De beroepsgrond slaagt niet.
Heeft verweerder in de politieke overtuiging van eiser bij terugkeer naar Nigeria terecht geen aanleiding gezien om gegronde vrees voor vervolging aan te nemen?
7. De rechtbank stelt vast dat niet in geschil is dat verweerder, gezien het hiervoor vermelde arrest van het HvJ EU in het bestreden besluit een onjuist toetsingscriterium heeft gebruikt voor de beoordeling van eisers politieke overtuiging. Verweerder heeft vervolgens alsnog het juiste toetsingskader toegepast en de overwegingen die enkel zien op de fundamentele politieke overtuiging van eiser en de terughoudendheid in het uitoefenen daarvan laten vallen. Wat is aangevoerd over de fundamentele politieke overtuiging behoeft daarom geen bespreking meer.
7.1.
De rechtbank stelt vast dat verweerder met toepassing van het juiste toetsingskader in het verweerschrift heeft geconcludeerd dat sprake is van een politieke overtuiging bij eiser vanwege het lidmaatschap/betrokkenheid bij MASSOB en IPOB. Vervolgens is beoordeeld of die politieke activiteiten een gegronde vrees voor vervolging opleveren. In dat verband is beoordeeld of de Nigeriaanse autoriteiten op de hoogte zijn van eisers politieke activiteiten en of hij vanwege die activiteiten in de negatieve belangstelling is komen te staan. Verweerder stelt terecht dat dat niet geval is. Zoals hiervoor al is overwogen heeft verweerder de door eiser gestelde problemen niet ten onrechte ongeloofwaardig gevonden. Verweerder heeft daarbij, zoals hiervoor is overwogen, met name van belang mogen vinden dat eisers activiteiten marginaal waren, dat zijn profiel onvoldoende zichtbaar is en dat niet is gebleken van negatieve (online) uitlatingen. Verweerder heeft zich daarom op het standpunt kunnen stellen dat het niet aannemelijk dat de Nigeriaanse autoriteiten van eisers politieke overtuiging op de hoogte zijn gekomen. Verweerder heeft hierbij mogen betrekken dat eiser vaag en oppervlakkig [8] heeft verklaard over hoe hij zijn politieke mening zou uiten bij terugkeer. Tot slot heeft verweerder van belang mogen vinden dat eiser sinds 2014 lid is van IPOB maar vanaf die tijd tot de deelname aan de demonstratie in Nederland in 2022 geen activiteiten heeft ontplooid voortkomende uit zijn politieke overtuiging.
7.2.
Verweerder heeft met de hierboven vermelde motivering niet ten onrechte en alsnog voldoende gemotiveerd geconcludeerd dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij vanwege zijn politieke activiteiten, mede gelet op alle individuele omstandigheden, in de negatieve belangstelling van de Nigeriaanse autoriteiten staat of is komen te staan en om die reden een gegronde vrees voor vervolging heeft. De verwijzing naar de uitspraak van deze rechtbank van 29 september 2023 [9] kan eiser niet baten, nu de hiervoor vermelde uitspraak van het HvJ EU van 21 september 2023 daarin nog niet betrokken was en, in tegenstelling tot onderhavige zaak, verweerder in die zaak onvoldoende gemotiveerd is ingegaan op de individuele omstandigheden in samenhang met de openbare bronnen.

Conclusie en gevolgen

8. Gelet op wat de rechtbank hiervoor onder 7. heeft overwogen, is het beroep gegrond. De rechtbank zal het bestreden besluit vernietigen wegens strijd met artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank ziet echter aanleiding om te bepalen dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit geheel in stand blijven, gelet op wat zij onder 7.1. heeft overwogen.
8.1.
Omdat het beroep gegrond is, ziet de rechtbank aanleiding om verweerder te veroordelen in de gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.750,00,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 875,00,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
-verklaart het beroep gegrond;
-vernietigt het bestreden besluit;
-bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde bestreden besluit geheel in stand blijven;
-veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.750,00,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.W. C.M van Emmerik, rechter, in aanwezigheid van mr. F. Aissa, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak bekend is gemaakt. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.ECLI:EU:C:2023:688
2.EASO, Country Guidance: Nigeria, oktober 2021, bld 66 en BBC News, Simon EkpaL Nigeria’s Ipob faction leader arrested in Finland, 24 februari 2023.
3.Zie bld 14 nader gehoor.
4.Vluchtelingenwerk van 8 november 2023: Nigeria-lidmaatschap MASSOB.
5.Zie bijlage 3 bij de brief van Vluchtelingenwerk van 8 november 2023: Immigration and Refugees Board of Canada, Query response on Nigeria and Canada: Separatist group indigenous People of Biafra (IPOB) and the ability of the Nigerian government to monitor IPOB organisations abroad, particularly in Canada, 2 juni 2022, een verklaring van 28 maart 2022 en van 8 april 2022.
6.Brief van Vluchtelingenwerk van 8 november 2023 Nigeria-(internet) monitoring in binnen- en buitenland en bijlage 1: Freedom House, Report on digital media and internet freedom (reporting period June 2021-May 2022), 18 oktober 2022.
7.Bijlage 5 bij de tweede brief van 8 november 2023 van Vluchtelingenwerk: Freedom House-Freedom on the Net 2021-Nigeria, 21 september 2021.
8.Zie bld. 17 en 18 nader gehoor.