ECLI:NL:RBDHA:2024:14383
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake asielaanvraag door niet tijdig beslissen door de minister van Asiel en Migratie
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over het beroep van eiser tegen het niet tijdig beslissen door de minister van Asiel en Migratie op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Eiser had zijn asielaanvraag op 3 oktober 2023 ingediend, maar de minister had niet binnen de wettelijk gestelde termijn beslist. Eiser stelde dat de beslistermijn niet geldig was verlengd door de WBV 2023/3, die op 27 januari 2023 in werking trad en de beslistermijnen voor asielaanvragen verlengde. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de WBV 2023/3 van toepassing was op de aanvraag van eiser, waardoor de beslistermijn met negen maanden was verlengd. Dit betekende dat de minister uiterlijk op 3 januari 2025 moest beslissen op de aanvraag van eiser.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser zijn ingebrekestelling op 13 juni 2024 te vroeg had ingediend, omdat de verlengde beslistermijn nog niet was verstreken. Hierdoor was niet voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van een beroep op grond van het niet tijdig beslissen door de minister. De rechtbank heeft het beroep van eiser dan ook niet-ontvankelijk verklaard en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Eiser had verzocht om het beroep gegrond te verklaren en de minister op te dragen alsnog een besluit te nemen, maar dit verzoek werd afgewezen.
De uitspraak is gedaan door rechter G.P. Loman en is op 15 augustus 2024 openbaar gemaakt. Eiser heeft de mogelijkheid om binnen vier weken na de uitspraak hoger beroep aan te tekenen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.