6.3.Verweerder heeft op 31 mei 2024 een verweerschrift ingediend waarin enkel wordt ingegaan op algemene aspecten over het werken volgens het fifo-principe. De stand van zaken in het dossier van eiser is dus onduidelijk. De rechtbank vindt het passend om te bepalen dat verweerder binnen een termijn van acht weken na verzending van de uitspraak moet beslissen. Dit ligt anders als verweerder binnen die termijn besluit tot nader onderzoek en dat schriftelijk aan eiser meedeelt. In dat geval moet het besluit binnen twintig weken na verzending van deze uitspraak bekend worden gemaakt. In het verzoek van eiser om een
2 Artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb in samenhang met artikel 7:1, eerste lid, aanhef en onder f, van de Awb.
3 Artikel 6:12, tweede lid, van de Awb.
4 Artikel 8:55d, eerste lid, van de Awb.
5 Artikel 8:55d, derde lid, van de Awb.
kortere beslistermijn van twee weken op te leggen omdat hij als alleenstaande minderjarige vreemdeling naar Nederland is gekomen en het belang van het kind een eerste overweging moet zijn, ziet de rechtbank onvoldoende aanleiding voor een ander oordeel. De rechtbank begrijpt heel goed dat eiser, die op 12 januari 2024 achttien jaar is geworden, snel herenigd wil worden met zijn ouders, zus en broertjes. Maar daarin onderscheidt hij zich niet van veel andere aanvragers in een gelijke situatie, die ook moeten wachten op een besluit op hun aanvraag.
Legt de rechtbank verweerder een rechterlijke dwangsom op?
7. De rechtbank bepaalt in deze zaak dat verweerder een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee de in de uitspraak bepaalde beslistermijn nu nog wordt overschreden door verweerder. Daarbij geldt wel een maximum van € 7.500,-.7 In het verzoek van verweerder over de hoogte van de dwangsom ziet de rechtbank geen aanleiding voor een ander oordeel.
Heeft verweerder een bestuurlijke dwangsom verbeurd?
8. Eiser heeft de rechtbank verzocht om de dwangsom vast te stellen. Als een bestuursorgaan een besluit niet op tijd neemt, moet het bestuursorgaan een dwangsom betalen voor elke dag dat het te laat is, voor maximaal 42 dagen. De dwangsom bedraagt de eerste veertien dagen € 23,- per dag, de daaropvolgende veertien dagen € 35,- per dag en de overige dagen € 45,- per dag. Het bestuursorgaan stelt de dwangsom vast binnen twee weken na de laatste dag waarover de dwangsom betaald moet worden.8