In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, uitspraak gedaan over het beroep van eiser tegen de minister van Asiel en Migratie. Eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op 4 februari 2023. De minister had echter niet binnen de wettelijk vereiste termijn van zes maanden beslist op deze aanvraag. Eiser heeft de minister op 14 juni 2024 in gebreke gesteld, maar de minister heeft nog steeds geen besluit genomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep van eiser ontvankelijk en gegrond is, omdat de minister niet tijdig heeft beslist.
De rechtbank heeft de minister opgedragen om binnen twee weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen op de asielaanvraag. Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat de minister een dwangsom van € 100,- per dag moet betalen voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. Eiser heeft ook recht op een vergoeding van de proceskosten, die is vastgesteld op € 437,50. De uitspraak is gedaan door mr. M.C. Verra en is openbaar gemaakt op 15 augustus 2024.