ECLI:NL:RBDHA:2024:14462
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering van uitstel van vertrek op medische gronden in het bestuursrecht
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om uitstel van vertrek op medische gronden, zoals bedoeld in artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000. De minister van Asiel en Migratie heeft de aanvraag van eiser afgewezen met een besluit van 21 november 2023, en het bezwaar van eiser is bij het bestreden besluit van 7 mei 2023 eveneens afgewezen. De rechtbank heeft het beroep op 2 augustus 2024 behandeld, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk. Eiser heeft verzocht om vrijstelling van het griffierecht, wat door de rechtbank is toegewezen.
De rechtbank oordeelt dat het beroep ongegrond is. De minister heeft zich in haar besluitvorming gebaseerd op een advies van het Bureau Medische Advisering (BMA) van 15 september 2023. De rechtbank stelt vast dat partijen het erover eens zijn dat eiser in een medische noodsituatie terecht zal komen als hij de huidige medische behandeling in Ghana niet kan voortzetten. Echter, partijen verschillen van mening over de toegankelijkheid van de behandeling in Ghana. Eiser stelt dat hij niet over de financiële middelen beschikt om de zorg te bekostigen en dat de benodigde medicatie niet vergoed wordt door de zorgverzekering in Ghana. De rechtbank oordeelt dat eiser zijn stelling dat medische behandeling in Ghana niet toegankelijk is, niet voldoende heeft onderbouwd.
De rechtbank concludeert dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij geen toegang heeft tot de noodzakelijke medische zorg in Ghana. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen uitstel van vertrek krijgt en geen verblijfsrecht in Nederland heeft. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. Deze uitspraak is gedaan door mr. V.A.G. van Dijk, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.