ECLI:NL:RBDHA:2024:14690
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.S. Gaastra
- Rechtspraak.nl
Toetsing van de maatregel van bewaring in het bestuursrecht met betrekking tot vreemdelingen
Op 10 juni 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie aan eiser een maatregel van bewaring opgelegd op basis van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Deze maatregel is sindsdien voortgezet. Eiser heeft eerder beroep ingesteld tegen deze maatregel, waarbij de rechtbank op 25 juni 2024 oordeelde dat de maatregel tot dat moment rechtmatig was. Eiser heeft opnieuw beroep ingesteld tegen het voortduren van de maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft op 5 september 2024 het vooronderzoek gesloten en bepaald dat een zitting niet nodig was.
De rechtbank overweegt dat zij alleen de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring sinds 19 juni 2024 kan toetsen. Eiser stelt dat het voortduren van de bewaring onevenredig is en dat er onvoldoende zicht is op uitzetting. De rechtbank concludeert echter dat de minister voldoende voortvarend heeft gehandeld, gezien de aanvragen en gesprekken die hebben plaatsgevonden. Er is zicht op uitzetting naar Algerije, en eiser heeft niet actief meegewerkt aan zijn uitzetting. De rechtbank oordeelt dat er geen feiten zijn die de maatregel onevenredig bezwarend maken.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak is gedaan door rechter A.S. Gaastra, in aanwezigheid van griffier L.G.C. Lelifeld, en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.