In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser, die stelt dat de Minister van Asiel en Migratie niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser op 25 juli 2023 zijn aanvraag heeft ingediend, welke op dezelfde dag door de verweerder is ontvangen. De wettelijke beslistermijn van 90 dagen is door de verweerder met drie maanden verlengd, maar eiser heeft verweerder op 6 februari 2024 in gebreke gesteld, wat na het verstrijken van de beslistermijn is gebeurd. De rechtbank concludeert dat het beroep terecht is ingediend en gegrond is, omdat de verweerder niet tijdig een besluit heeft genomen.
De rechtbank heeft bepaald dat de verweerder binnen twee weken na verzending van de uitspraak een besluit moet nemen, maar in dit geval is er een termijn van acht weken opgelegd voor de verweerder om een besluit op de aanvraag bekend te maken. Indien de verweerder binnen deze termijn besluit tot nader onderzoek, moet het besluit binnen twintig weken na verzending van de uitspraak bekend worden gemaakt. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-.
Eiser heeft ook recht op een vergoeding van de proceskosten, die door de rechtbank is vastgesteld op € 437,50. De uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, rechter, en is openbaar gemaakt op 2 augustus 2024.