In deze zaak heeft verzoekster, vertegenwoordigd door mr. R. Hijma, beroep ingesteld tegen de Minister van Asiel en Migratie wegens het niet tijdig beslissen op haar bezwaarschrift. Verzoekster heeft op 10 april 2024 beroep aangetekend, waarna de minister op 23 april 2024 alsnog een beslissing heeft genomen. Verzoekster heeft het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister aan verzoekster tegemoet is gekomen door alsnog een besluit te nemen, maar heeft de minister wel veroordeeld in de proceskosten die verzoekster heeft gemaakt. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 437,50, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht, en heeft bepaald dat de minister het door verzoekster betaalde griffierecht van € 187,- moet vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman en is openbaar gemaakt op 19 augustus 2024.