ECLI:NL:RBDHA:2024:14829
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.S. Gaastra
- Rechtspraak.nl
Toetsing van de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring in het bestuursrecht en vreemdelingenrecht
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 13 september 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen de maatregel van bewaring die aan eiser was opgelegd door de minister van Asiel en Migratie. De maatregel van bewaring was op 14 juni 2024 opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser had eerder al beroep ingesteld tegen deze maatregel, waarbij de rechtbank op 12 juli 2024 had geoordeeld dat de maatregel tot dat moment rechtmatig was. Eiser heeft nu opnieuw beroep ingesteld tegen het voortduren van de maatregel en verzocht om schadevergoeding.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister voldoende voortvarend heeft gehandeld in de uitzettingsprocedure, ondanks dat eiser al vier maanden in bewaring zit. De rechtbank oordeelt dat er zicht op uitzetting bestaat, aangezien de minister actief heeft gewerkt aan de aanvraag voor een laissez-passer bij de Algerijnse autoriteiten. Eiser heeft geen concrete feiten aangedragen die erop wijzen dat de uitzetting niet zal plaatsvinden.
Eiser heeft ook aangevoerd dat zijn medische klachten, waaronder TBC, aanleiding zouden moeten zijn om een lichter middel, zoals een meldplicht, op te leggen. De rechtbank volgt eiser hierin niet, verwijzend naar eerdere uitspraken waarin is geconcludeerd dat er een risico op onttrekking bestaat. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling.