ECLI:NL:RBDHA:2024:14830

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 augustus 2024
Publicatiedatum
19 september 2024
Zaaknummer
NL24.16383
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vergoeding van proceskosten in bestuursrechtelijke procedure met betrekking tot asielaanvraag

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over het verzoek van verzoekster om vergoeding van haar proceskosten. Verzoekster, die in beroep is gegaan tegen het niet tijdig beslissen van de minister van Asiel en Migratie op haar aanvraag tot het verlenen van een machtiging tot voorlopig verblijf, heeft de rechtbank verzocht om de minister te veroordelen in de proceskosten. De minister heeft op 27 mei 2024 alsnog een beslissing genomen op de aanvraag van verzoekster, waarna zij het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit heeft ingetrokken.

De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep van verzoekster van licht gewicht is, aangezien het enkel gaat om de vraag of de beslistermijn is overschreden. De rechtbank heeft besloten dat de minister het door verzoekster betaalde griffierecht van € 187,- moet vergoeden en heeft de minister veroordeeld in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van € 437,50. De kosten zijn vastgesteld op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.

De uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, rechter, in aanwezigheid van D.D. Bijlhout, griffier. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 19 augustus 2024. De rechtbank heeft geen zitting gehouden, omdat dit in deze zaak niet nodig werd geacht. Verzoekster heeft de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens is met de uitspraak.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL24.16383
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[verzoekster] , verzoekster V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. D.W.M. van Erp), en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,verweerder

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het verzoek van verzoekster om vergoeding van haar proceskosten. De minister heeft gereageerd op dit verzoek.
Overwegingen
1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is.¹
2. De rechtbank kan een partij de proceskosten van de tegenpartij laten betalen.²
3. Verzoekster is op 12 april 2024 in beroep gegaan, omdat de minister niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag tot het verlenen van een machtiging tot voorlopig verblijf met als doel ‘Verblijf als familie- of gezinslid’. Op 27 mei 2024 heeft de minister alsnog een beslissing genomen op haar aanvraag. Verzoekster heeft het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit ingetrokken en daarbij de rechtbank verzocht om de minister te veroordelen in de proceskosten.
4. De rechtbank stelt vast dat de minister aan verzoeker tegemoet is gekomen door hangende het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit alsnog een besluit op de aanvraag te nemen. De rechtbank veroordeelt de minister daarom in de door verzoeker gemaakte proceskosten.
5. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 437,50. (1 punt voor het
1. Op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2 Op grond van artikel 8:75 en 8:75a van de Awb en Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 875,- met een wegingsfactor 0,5). De rechtbank is van oordeel dat het ingestelde beroep van licht gewicht is, omdat de zaak alleen gaat over de vraag of de beslistermijn is overschreden. Ook moet de minister het door verzoekster betaalde griffierecht vergoeden.³

Beslissing

De rechtbank:
  • bepaalt dat de minister het door verzoekster betaalde griffierecht van € 187,- vergoedt;
  • veroordeelt de minister in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van € 437,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, rechter, in aanwezigheid van D.D. Bijlhout, griffier.
3 Artikel 8:74, eerste lid, van de Awb.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
19 augustus 2024

Documentcode: [documentcode]

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.