In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de Minister van Asiel en Migratie, omdat deze niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Eiseres diende haar aanvraag in op 23 december 2022, en de wettelijke beslistermijn van zes maanden is door verweerder met negen maanden verlengd. Eiseres heeft verweerder op 9 mei 2024 in gebreke gesteld, maar heeft meer dan twee weken gewacht met het indienen van beroep. De rechtbank heeft geoordeeld dat het niet nodig was om partijen uit te nodigen voor een zitting, gezien de omstandigheden van de zaak.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres nog niet is gehoord over haar asielmotieven en heeft verweerder een termijn van acht weken opgelegd om een nader gehoor af te nemen en binnen acht weken daarna een besluit op de aanvraag bekend te maken. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het niet tijdig nemen van een besluit vernietigd en verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 437,50.
De uitspraak is gedaan door mr. M.C. Verra en is openbaar gemaakt op 16 augustus 2024. Eiseres heeft recht op een vergoeding van de proceskosten, omdat zij een professionele juridische hulpverlener heeft ingeschakeld. De rechtbank heeft de wegingsfactor voor de proceskosten vastgesteld op 0,5, gezien de aard van de zaak, die enkel betrekking had op de overschrijding van de beslistermijn.