ECLI:NL:RBDHA:2024:14840
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-tijdig beslissen op asielaanvraag en proceskostenvergoeding
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over een beroep van verzoeker tegen het niet-tijdig beslissen door de minister van Asiel en Migratie op zijn asielaanvraag. Verzoeker heeft op 7 mei 2024 beroep ingesteld omdat de minister niet tijdig had beslist. Na het indienen van het beroep heeft de minister alsnog een beslissing genomen op de aanvraag, waarna verzoeker het beroep heeft ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister aan verzoeker tegemoet is gekomen door alsnog een besluit te nemen, maar dat dit niet betekent dat het beroep niet-ontvankelijk is. De rechtbank oordeelt dat het procesbelang van verzoeker blijft bestaan, ook al was er een eerder opgelegde dwangsom die nog niet volledig was verbeurd.
De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 437,50, gebaseerd op de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De rechtbank oordeelt dat het beroep van verzoeker van licht gewicht is, omdat het enkel gaat om de vraag of de beslistermijn is overschreden. De minister is veroordeeld in de proceskosten van verzoeker tot het genoemde bedrag. De uitspraak is gedaan door rechter G.P. Loman en is openbaar gemaakt op 19 augustus 2024.