ECLI:NL:RBDHA:2024:14843

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 augustus 2024
Publicatiedatum
19 september 2024
Zaaknummer
NL24.15347
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vergoeding van proceskosten in bestuursrechtelijke asielzaak

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over het verzoek van verzoekster om vergoeding van haar proceskosten. Verzoekster, die in beroep is gegaan tegen het niet tijdig beslissen door de minister van Asiel en Migratie op haar aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf, heeft de rechtbank verzocht om de minister te veroordelen in de proceskosten. De minister heeft op 18 juni 2024 alsnog een beslissing genomen op de aanvraag van verzoekster, waarna zij het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit heeft ingetrokken.

De rechtbank heeft geoordeeld dat het niet tijdig beslissen door de minister aanleiding geeft tot vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister aan verzoekster tegemoet is gekomen door alsnog een besluit te nemen, maar dat dit niet betekent dat verzoekster geen recht heeft op vergoeding van de gemaakte proceskosten. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 437,50, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht, en heeft bepaald dat de minister ook het door verzoekster betaalde griffierecht van € 187,- moet vergoeden.

De uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, rechter, en is openbaar gemaakt op 19 augustus 2024. De rechtbank heeft geen zitting gehouden, omdat dit in deze zaak niet nodig werd geacht. De beslissing van de rechtbank is gebaseerd op de relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL24.15347
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[verzoekster] , verzoekster V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. H. Hassan), en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,verweerder

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het verzoek van verzoekster om vergoeding van haar proceskosten. De minister heeft gereageerd op dit verzoek.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is.¹
2. De rechtbank kan een partij de proceskosten van de tegenpartij laten betalen.²
3. Verzoekster is op 5 mei 2024 in beroep gegaan, omdat de minister niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag tot het verlenen van een machtiging tot voorlopig verblijf met als doel ‘nareis asiel’. Op 18 juni 2024 heeft de minister alsnog een beslissing genomen op haar aanvraag. Verzoekster heeft het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit ingetrokken en daarbij de rechtbank verzocht om de minister te veroordelen in de proceskosten.
4. De rechtbank stelt vast dat de minister aan verzoekster tegemoet is gekomen door hangende het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit alsnog een besluit op de aanvraag te nemen. De rechtbank veroordeelt de minister daarom in de door verzoekster gemaakte proceskosten.
1. Op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2 Op grond van artikel 8:75 en 8:75a van de Awb en Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
5. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 437,50. (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 875,- met een wegingsfactor 0,5). De rechtbank is van oordeel dat het ingestelde beroep van licht gewicht is, omdat de zaak alleen gaat over de vraag of de beslistermijn is overschreden. Ook moet de minister het door verzoekster betaalde griffierecht vergoeden.³

Beslissing

De rechtbank:
  • bepaalt dat de minister het door verzoekster betaalde griffierecht van € 187,- vergoedt;
  • veroordeelt de minister in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van € 437,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, rechter, in aanwezigheid van D.D. Bijlhout, griffier.
3 Artikel 8:74, eerste lid, van de Awb.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
19 augustus 2024

Documentcode: [documentcode]

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.