ECLI:NL:RBDHA:2024:14894
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake asielaanvraag door tijdige beslissing van de minister
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 augustus 2024 uitspraak gedaan in een beroep dat eiseres heeft ingediend tegen de minister van Asiel en Migratie. Eiseres had een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend, maar de minister had niet tijdig beslist op deze aanvraag. De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen geen zitting nodig achtten en het onderzoek heeft gesloten zonder verdere behandeling.
De rechtbank heeft overwogen dat indien een bestuursorgaan niet tijdig beslist, de betrokkene eerst een ingebrekestelling moet indienen. Eiseres betwistte dat de beslistermijn geldig was verlengd door het besluit WBV 2023/3, dat sinds 27 januari 2023 van kracht is en de beslistermijnen voor asielaanvragen verlengt. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de asielaanvraag van eiseres onder de WBV 2023/3 valt, waardoor de beslistermijn met negen maanden is verlengd. Dit betekent dat de ingebrekestelling van eiseres, die op 13 mei 2024 was ingediend, te vroeg was.
Daarom heeft de rechtbank het beroep van eiseres niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. Eiseres kan in hoger beroep gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de uitspraak.