In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, wordt het beroep van eiser beoordeeld, die stelt dat de minister van Asiel en Migratie niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf met als doel 'familie en gezin'. Eiser heeft op 19 oktober 2023 zijn aanvraag ingediend, welke op 24 oktober 2023 door de minister is ontvangen. De rechtbank oordeelt dat de minister binnen 90 dagen na ontvangst van de aanvraag een besluit had moeten nemen, maar dit niet heeft gedaan. Eiser heeft daarom beroep ingesteld wegens het niet tijdig nemen van een besluit.
De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet nodig is. Eiser heeft verzocht om vrijstelling van griffierecht, wat door de rechtbank is toegewezen. De rechtbank bepaalt dat de minister binnen twee weken na de uitspraak alsnog een besluit moet nemen op de aanvraag van eiser. Indien de minister deze termijn overschrijdt, moet hij een dwangsom van € 100,- per dag betalen, met een maximum van € 7.500,-. De rechtbank stelt de hoogte van de dwangsom vast op € 1.442,-, omdat er al 42 dagen zijn verstreken sinds de minister in gebreke is.
Aangezien het beroep gegrond is, krijgt eiser ook een vergoeding voor de proceskosten, die door de minister moet worden betaald. De rechtbank kent een bedrag van € 437,50 toe aan eiser, omdat hij een professionele juridische hulpverlener heeft ingeschakeld. De uitspraak is openbaar gemaakt op 19 augustus 2024.