Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[verzoekster], verzoekster
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft verzoekster op 22 januari 2024 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op haar asielaanvraag, die op 11 september 2022 was ingediend. De minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, heeft op 3 juni 2024 de asielaanvraag ingewilligd. Na deze beslissing heeft verzoekster haar beroep ingetrokken, maar verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Aangezien de minister niet tijdig op de aanvraag heeft beslist en verzoekster haar beroep heeft ingetrokken omdat aan haar verzoek is tegemoetgekomen, is de rechtbank van oordeel dat het verzoek om proceskostenvergoeding gegrond is. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 437,50, gebaseerd op de door een derde verleende rechtsbijstand, waarbij de wegingsfactor 'licht' van toepassing is, gezien het feit dat het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit.
De rechtbank heeft de minister veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan verzoekster. Deze uitspraak is gedaan op 16 september 2024 door rechter J.F.I. Sinack, in aanwezigheid van griffier S. Mohandes, en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie.