In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser, die stelt dat de Minister van Asiel en Migratie niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis. Eiser heeft zijn aanvraag op 27 september 2023 ingediend, en de Minister had uiterlijk binnen 90 dagen na ontvangst van de aanvraag moeten beslissen. De beslistermijn is door de Minister met drie maanden verlengd, maar eiser heeft de Minister op 29 maart 2024 in gebreke gesteld, wat na het verstrijken van de beslistermijn gebeurde. De rechtbank oordeelt dat het beroep terecht is ingediend en gegrond is, omdat de Minister niet tijdig heeft beslist.
De rechtbank wijst het verzoek van de Minister om het beroep aan te houden af, omdat dit de prikkel wegneemt om voortvarend te beslissen. De rechtbank bepaalt dat de Minister binnen acht weken na verzending van de uitspraak een besluit moet nemen. Indien de Minister besluit tot nader onderzoek, moet het besluit binnen twintig weken na verzending van de uitspraak bekend worden gemaakt. De rechtbank legt een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. Eiser krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten van € 437,50 en het door hem betaalde griffierecht van € 187,- moet worden vergoed. De uitspraak is gedaan door rechter G.P. Loman en is openbaar gemaakt op 5 augustus 2024.