In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen door de Minister van Asiel en Migratie op haar aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor nareis. De rechtbank oordeelde dat de Minister niet binnen de gestelde termijn van 20 weken had beslist, zoals eerder bepaald in een uitspraak van 1 december 2023. Eiseres had geen zitting aangevraagd, waardoor de rechtbank het onderzoek zonder zitting heeft gesloten.
De rechtbank stelde vast dat de Minister in gebreke was gebleven en dat er geen verweerschrift was ingediend. Dit leidde tot de conclusie dat het beroep gegrond was. De rechtbank droeg de Minister op om binnen twee weken na verzending van de uitspraak alsnog een besluit te nemen op de aanvraag van eiseres. Tevens werd er een dwangsom van € 200,- per dag opgelegd voor elke dag dat de termijn werd overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres kreeg ook een vergoeding voor de proceskosten van € 437,50, omdat zij een professionele juridische hulpverlener had ingeschakeld.
De uitspraak werd gedaan door rechter G.P. Loman en is openbaar gemaakt op 5 augustus 2024. Eiseres heeft recht op vergoeding van het griffierecht van € 187,-. De rechtbank benadrukte dat als de Minister niet tijdig beslist, hij de opgelegde dwangsom moet betalen. De uitspraak biedt een duidelijk voorbeeld van de rechtsbescherming die bestaat tegen het niet tijdig beslissen door bestuursorganen.