In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres, die stelt dat de Minister van Asiel en Migratie niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis. Eiseres heeft op 27 juli 2023 haar aanvraag ingediend, maar de Minister heeft niet binnen de wettelijk vereiste termijn van 90 dagen beslist. Eiseres heeft de Minister op 3 februari 2024 in gebreke gesteld, waarna zij beroep heeft ingesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep terecht is ingediend en gegrond is, omdat de Minister in gebreke is gebleven.
De rechtbank heeft geen zitting gehouden, omdat partijen daarmee instemden. Eiseres heeft verzocht om vrijstelling van griffierecht, wat door de rechtbank is toegewezen. De rechtbank wijst het verzoek van de Minister om het beroep aan te houden af, omdat dit indruist tegen de aard van het beroep tegen het niet tijdig beslissen. De rechtbank bepaalt dat de Minister binnen acht weken na de uitspraak een besluit moet nemen. Indien de Minister besluit tot nader onderzoek, moet dit binnen twintig weken na de uitspraak bekend worden gemaakt. Tevens legt de rechtbank een dwangsom op van € 100,- per dag bij overschrijding van de termijn, met een maximum van € 7.500,-.
Eiseres krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten, vastgesteld op € 437,50, omdat zij een professionele juridische hulpverlener heeft ingeschakeld. De rechtbank concludeert dat het beroep gegrond is, vernietigt het niet tijdig nemen van een besluit en draagt de Minister op om binnen de gestelde termijn een besluit op de aanvraag bekend te maken.