ECLI:NL:RBDHA:2024:15094

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 augustus 2024
Publicatiedatum
23 september 2024
Zaaknummer
NL24.22708
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vergoeding van proceskosten in bestuursrechtelijke procedure inzake verblijfsvergunning

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, op 19 augustus 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. G.J. Dijkman, heeft een verzoek ingediend om vergoeding van haar proceskosten. De zaak betreft een beroep tegen het niet tijdig beslissen door de minister van Asiel en Migratie op de aanvraag van verzoekster voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd als 'EU langdurig ingezetene'. Verzoekster heeft op 30 mei 2024 beroep ingesteld omdat de minister niet tijdig op haar aanvraag had beslist. Op 20 juni 2024 heeft de minister alsnog een beslissing genomen, waarna verzoekster het beroep heeft ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.

De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep van verzoekster van licht gewicht is, aangezien het enkel gaat om de vraag of de beslistermijn is overschreden. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet nodig was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister aan verzoekster tegemoet is gekomen door alsnog een besluit te nemen, maar heeft de minister wel veroordeeld in de proceskosten van verzoekster. De proceskosten zijn vastgesteld op € 437,50, op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht. Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat de minister het door verzoekster betaalde griffierecht van € 187,- moet vergoeden.

De uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, in aanwezigheid van griffier D.D. Bijlhout, en is openbaar uitgesproken. Verzoekster is geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens is met de uitspraak, binnen zes weken na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL24.22708
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[verzoekster], V-nummer: [V-nummer] , verzoekster (gemachtigde: mr. G.J. Dijkman),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,verweerder

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het verzoek van verzoekster om vergoeding van haar proceskosten. Verweerder heeft gereageerd op dit verzoek.
Overwegingen
1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is.1
2. De rechtbank kan een partij de proceskosten van de tegenpartij laten betalen.2
3. Verzoekster is op 30 mei 2024 in beroep gegaan, omdat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag om een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd ‘EU langdurig ingezetene’. Op 20 juni 2024 heeft verweerder alsnog een beslissing genomen op haar aanvraag. Verzoekster heeft daarna het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit ingetrokken en daarbij de rechtbank verzocht om verweerder te veroordelen in de proceskosten.
4. De rechtbank stelt vast dat verweerder aan verzoeker tegemoet is gekomen door hangende het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit alsnog een besluit op de aanvraag te nemen. De rechtbank veroordeelt verweerder daarom in de door verzoekster gemaakte proceskosten.
5. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 437,50. (1 punt voor het
1. Op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2 Op grond van artikel 8:75 en 8:75a van de Awb en Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 875,- met een wegingsfactor 0,5). De rechtbank is van oordeel dat het ingestelde beroep van licht gewicht is, omdat de zaak alleen gaat over de vraag of de beslistermijn is overschreden. Ook moet verweerder het door verzoekster betaalde griffierecht vergoeden.3

Beslissing

De rechtbank:
  • bepaalt dat de minister het door eiseres betaalde griffierecht van € 187,- vergoedt;
  • veroordeelt de minister in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 437,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, rechter, in aanwezigheid van D.D. Bijlhout, griffier.
3 Artikel 8:74, eerste lid, van de Awb.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
19 augustus 2024

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.