ECLI:NL:RBDHA:2024:15100
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake asielaanvraag door te vroege ingebrekestelling
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, op 15 augustus 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de niet-tijdige beslissing op een asielaanvraag. Eiser, vertegenwoordigd door mr. L.M. Weber, heeft beroep ingesteld tegen de minister van Asiel en Migratie, omdat deze niet tijdig had beslist op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser een ingebrekestelling heeft ingediend op 23 mei 2024, maar oordeelt dat deze te vroeg is ingediend. Dit is gebaseerd op de nieuwe regelgeving, WBV 2023/3, die de beslistermijnen voor asielaanvragen heeft verlengd. De rechtbank concludeert dat de beslistermijn voor de aanvraag van eiser, die op 20 november 2023 is ingediend, met negen maanden is verlengd, waardoor de minister uiterlijk op 20 februari 2025 moet beslissen. Aangezien de ingebrekestelling niet aan de wettelijke vereisten voldeed, is het beroep niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.