ECLI:NL:RBDHA:2024:15220

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 september 2024
Publicatiedatum
25 september 2024
Zaaknummer
NL24.22644
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag en verzoek om proceskostenvergoeding

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over het beroep van eiser, die zich richtte tegen het niet tijdig beslissen door verweerder op zijn asielaanvraag. Eiser had op 3 juli 2024 een inwilligend besluit ontvangen van verweerder, maar handhaafde zijn beroep tegen het niet tijdig beslissen en vroeg de rechtbank om verweerder te veroordelen in de proceskosten. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet nodig was.

De rechtbank overweegt dat wanneer een bestuursorgaan niet op tijd beslist, de betrokkene in beroep kan gaan. In dit geval heeft verweerder inmiddels een besluit genomen, waardoor het beroep van eiser geen zin meer heeft. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat eiser geen procesbelang meer heeft bij zijn oorspronkelijke beroep. De rechtbank doet geen uitspraak over de inhoud van het beroep, omdat het doel van eiser inmiddels is bereikt.

Wat betreft de proceskostenvergoeding, merkt de rechtbank op dat verweerder niet heeft gereageerd op het verzoek van eiser om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank concludeert hieruit dat verweerder geen bezwaar heeft tegen de vergoeding. De proceskosten worden vastgesteld op € 437,50, waarbij rekening is gehouden met de lichtgewicht van de zaak. De rechtbank heeft de proceskosten toegewezen aan eiser, omdat het verzoek om vergoeding niet is betwist door verweerder.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL24.22644
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser V-nummer: [V nummer] (gemachtigde: mr. M. Rasul)

en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,verweerder

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiser, omdat verweerder niet op tijd heeft beslist op de asielaanvraag van eiser.
Op 3 juli 2024 heeft verweerder alsnog een inwilligend besluit genomen op de aanvraag.
Eiser heeft zijn beroep tegen het niet tijdig beslissen gehandhaafd en wil nu nog dat de rechtbank overgaat tot veroordeling van verweerder in de proceskosten.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is.1
2. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Dat is wat eiser heeft gedaan. Inmiddels heeft verweerder wel een besluit genomen. Verweerder heeft dus gedaan wat eiser wilde en de rechtbank hoeft dit dan ook niet meer aan verweerder op te dragen. Omdat eiser het beroep niet heeft ingetrokken, moet de rechtbank nog wel een beslissing nemen over het beroep.
3. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk. De rechtbank zal geen uitspraak doen over of eiser gelijk had met zijn beroep. Dit is om de volgende reden. Eiser wilde met zijn beroep bereiken dat verweerder zou beslissen op zijn asielaanvraag. Omdat verweerder inmiddels heeft beslist, heeft het beroep van eiser geen zin meer. Eiser heeft daarom geen belang meer bij zijn oorspronkelijke beroep (geen procesbelang).
1. Op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
4. Over de vergoeding van de proceskosten die eiser vraagt, overweegt de rechtbank het volgende. De rechtbank kan een partij de proceskosten van de andere partij laten betalen (artikel 8:75 en 8:75a van de Awb en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb)).
5. Verweerder heeft niet gereageerd op het verzoek van eiser om een vergoeding van de proceskosten. De rechtbank leidt hieruit af dat verweerder er geen bezwaar tegen heeft om de proceskosten van eiser te vergoeden.
6. De rechtbank stelt de proceskosten van eiser die verweerder moet betalen vast op
€ 437,50. De rechtbank hanteert een wegingsfactor 0,5, omdat deze zaak van licht gewicht is. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat in dit geval sprake is van een beroep vanwege niet tijdig beslissen, waarbij het – al dan niet in geld uit te drukken – belang beperkt is en de aard van de zaak eenvoudig is. Dat geeft aanleiding om ten aanzien van het in onderdeel C1 van de bijlage bij het Bpb opgenomen gewicht van de zaak één categorie lager te hanteren dan ‘gemiddeld’. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden. Toegekend wordt € 437,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 875,- en een wegingsfactor 0,5).

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep, voor zover gericht tegen het niet tijdig beslissen, niet-ontvankelijk;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 437,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, rechter, in aanwezigheid van mr. A.W. van Eerden, griffier.
t